Het moment waarop het over was, besloot iedereen het te vergeten. Of eigenlijk, vergat iedereen het gewoon. Er was geen moment van besluiten. We keken op van de afgelopen jaren, zetten een kop koffie, en het was weg.
We ruimden niet eens actief de scherven op. We lieten ze gewoon liggen en verplaatsten ze een voor een, als we ze tegenkwamen. Sommige liggen er nog steeds, vergeten, inmiddels wat minder scherp, afgesleten aan de randen, glinsterend in de zon.
Er waren initiatieven om het geheugen wat op te frissen. Posters op straat, zelfs speciale herinneraars, mensen die op iedere hoek stonden met zelfgemaakte borden, die gedurende de jaren steeds professioneler werden. Toen ze zich organiseerden, kwamen er neonreclames bij. ‘WEET U NOG, AUSTERITY?’ in gifgroen. ‘IK BEN BANG DAT ER GEEN GELD IS’ in donkerrood. En natuurlijk een mannetje aan een tokkelbaan, dat langzaam naar beneden knipperde.
‘We mogen niet vergeten, anders gebeurt het weer,’ riep een van hen ooit iedere minuut. We probeerden uit alle macht de herinneringen terug te halen, maar er kwamen slechts losse woorden. Er was ooit… iemand? Die… iets deed. Ja, we weten zeker dat hij íets deed.
Uiteindelijk werden ook de herinneraars onderdeel van het landschap, we zagen ze wel, maar ze waren er niet meer echt. En soms, heel af en toe, zagen we mensen een van de scherven afstoffen en in hun aktetas stoppen, om zich heen kijken en snel weglopen. Een gedachte vormde, een vraag, een ongemakkelijk gevoel. Maar daarna keken we op en waren we het weer vergeten.