Mark Rutte is terug. Dat klinkt als een zinnetje uit een filmtrailer. Zo is het niet bedoeld. Maar terug is hij zeker. De ministers en staatssecretarissen beloven vandaag op traditionele wijze hun trouw aan het koninkrijk. Er worden heel veel zinnetjes uitgesproken, zoals altijd in Den Haag, maar één zin raakt daadwerkelijk: er mag ook in het Fries worden geantwoord. Daar staan de ministers en staatssecretarissen dan. Ze leggen hun eed af. Handjes omhoog en ze schieten: ‘Ik zweer dit en dat, beloof zus en zo aan de Koning, en God mag helpen’ (of niet, dat mogen ze zelf verklaren).
Wie gaat in het Fries antwoorden? Och, die arme Friezen!
Op de bordesfoto lijkt het alsof de premier zijn handjes dichtknijpt. Dat doet hij ook. Hij kan nauwelijks geloven dat hij opnieuw de trappen mag beklimmen. Toeslagen-iets, Groningen aan het gas (wel, niet, wel, niet, wel), mondkapje (helpen niet, op, niet op, op, niet op, op). Nu ja, Mark Rutte is terug en daar gaat het om. Hij staat naast Willem-Alexander, maar eigenlijk is de premier hier de koning. Hij stond vaker op het bordes dan De Blauwe Baard. De trappen behoren Mark Rutte meer toe dan de koning der Hollanders.
Mark Rutte kan er allemaal wel om lachen, want Mark Rutte kan overal om lachen.
Alleen Aukje de Vries legde haar eed af in het Fries. Maar dat kan ook niet anders met zo’n achternaam.
Ik begrijp niet goed wat de Friezen nog in Nederland doen. Schaatsen doen we toch niet meer. De provincie van een groet en een glimlach. Ze hebben het water, het landschap, hun plaatsnamen en koeken. Een eigen taal die alleen de Friezen zelf en Google Translate begrijpen. Ik zeg: lang leve Friesland-land!
Waarschijnlijk zullen zelfs de Ommelanden terugkeren naar het moederland. Den Haag heeft de Groninger immers weinig te bieden. Ze spreken dan wel dezelfde taal, maar verstaan doen ze elkaar niet.
Aukje de Vries wordt de eerste premier van Friesland. Een vrouw. Holland: kijk en leer van de Friezen.