Met mijn drieënnegentig meter hoog en een gewicht van 225 ton, ben ik een vrouw van aanzien. Een huid van koper en op mijn hoofd een kroon met zeven punten, gelijk aan de zeven zeeën. Op mijn voet heb ik een gedicht laten tatoeëren. ‘Give me your tired, your poor.’ De tijden zijn veranderd, maar die zinnen staan me nog steeds. Ik heet je welkom, bij mij ben je veilig, bij mij ben je vrij. En als je ooit van me wegvaart of -vliegt, omdat je moet of wil, dan wacht ik tot je terugkeert. Ik houd de wacht.
Op 04 juli 1776 werd de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring aangenomen. Om dat te vieren werd ik een eeuw later door Frankrijk cadeau gegeven aan de Verenigde Staten. Als blijk van vriendschap, als blijk van vrijheid en als herinnering aan de waarheden die alle ondertekenaars van de verklaring vanzelfsprekend vonden: dat alle mensen gelijk zijn, in hun schepping en in hun recht op leven, vrijheid en geluk. Zie me als een trouwring, een herinnering aan een uitspraak van liefde.
Op 04 juli 2018 klimt er een vrouw mijn sokkel op, kietelt langs mijn tenen en houdt zich vast aan het uiteinde van mijn jurk. Haar hart slaat zo hard dat ik even denk dat we het delen, dat haar tikken mijn koperen platen doet schuiven en mijn stalen geraamte in beweging brengt. Maar ik blijf staan, de twee uren lang dat zij op mijn voet zit en zichzelf wiegt. Er komt politie, men werpt ladders tegen mijn lijf, iemand schreeuwt haar naar beneden maar zij houdt zich aan mij vast en zegt: ‘nee, alleen als alle kinderen vrij.’ En ik zou willen knikken. Haar op mijn toorts willen dragen als een vlam die de nacht wat lichter maakt, een lichtend voorbeeld voor een wereld die kinderen in kooien plaatst. Maar ik zwijg. Ik sta stil. Ook als men haar overmeestert en naar beneden sleurt. Een gewicht van mijn voeten, een last op mijn schouders. Ik sta stil. Ik zwijg. Ik houd de wacht.