Luister, vriend. Dit is een hele normale buurt, in een hele normale stad. Doorsnee, zou ik willen zeggen. Ja, dat woord is precies goed. Doorsnee. Ik zie die Marijnissen hier wel eens door de buurt wandelen. Over de Oude Litherweg, en de Oreleindstraat. Hele gewone straten, voor hele gewone mensen.
Als ik in de zomer met Marja en de meisjes op de camping ben en ik vertel waar ik woon, dan kennen ze het vaak niet eens. Dat bedoel ik dus. Zo normaal is het hier. Wij zijn niet van de show, wij zijn harde werkers. Ik betaal gewoon belasting en ik veroorzaak geen problemen. Mijn kinderen ook niet. Ik ga elke ochtend om half acht de deur uit, mijn fiets heeft drie versnellingen en het is, als ik een beetje doortrap, niet meer dan twintig minuten naar Brabant Prefab. Mijn collega’s zijn mijn vrienden. Ook de Polen, al versta ik ze amper. Op vrijdag drinken we wat met elkaar, nooit te veel, en elke zondag sta ik op het veld. Vroeger was ik aanvaller, type Willy van der Kuijlen, maar sinds dat gedoe met mijn knieën sta ik op goal. Vanaf die plek heb je een prima overzicht, je kan precies zien wat er goed gaat en wat niet. En ik hou van overzicht. Van overzicht en rust.
Als het straks misgaat, zeg dan niet dat ik niet heb gewaarschuwd. Het zijn alleen maar mannen. En ik weet hoe dat gaat met mannen, die koken na een tijdje vanzelf over. Kunnen ze niks aan doen. En wat voor mannen zijn dat, die hun vrouwen en kinderen achterlaten? Ons soort mensen doet dat niet. Wij zorgen voor elkaar. In Krinkelhoek zorgen we voor elkaar.