Maar lieverd, het hoeft toch niet allemaal zwart,’ zegt de overblijfjuf. Ze is zijn naam vergeten, daarom zegt ze lieverd.
‘Kijk dan hoe de anderen het doen.’
Ze maakt een breed gebaar dat al zijn klasgenoten omvat. ‘Je hebt nog zoveel andere kleuren.’ Ze haalt de potloden een voor een uit de kleurdoos en houdt ze voor zijn neus.
‘Kijk dan hoe de anderen het doen.’
Ze maakt een breed gebaar dat al zijn klasgenoten omvat. ‘Je hebt nog zoveel andere kleuren.’ Ze haalt de potloden een voor een uit de kleurdoos en houdt ze voor zijn neus.
‘Rood,’ zegt ze.
‘Bruin.’
‘Groen.’
‘Oranje.’
Ze is niet eens echte juf, denkt hij.
Hij geeft geen antwoord en blijft kleuren. Steeds harder. Hij is aan de linkerkant begonnen en werkt de hele kleurplaat af. De vlakte in het midden, de bergen bij de randen.
Hij krast harder en harder, kijkt haar aan, blijft kijken tot ze niets meer durft te zeggen.
Het duurt niet lang voordat alles zwart is.