De Catalanen vieren koninginnedagen. Er is een feestelijk gevoel van saamhorigheid onder de mensen die samendrommen voor goed geoutilleerde podia. Er zijn sprekers en zangers. Via een directe videoverbinding kijkt een rijtje mannen de betogers aan. De man vooraan in het midden begint onzin te spreken. Soms pauzeert hij even om ruimte te laten voor gejuich en vlaggenzwaaierij. Morgen landelijke staking, overmorgen de Republiek.
Dingen worden met boze vrolijkheid door elkaar gehaald.
De wereld van banken en nietsontziende zakenmannen is Spanje. De minister-president is een fascist. De in ferryschepen aangesleepte politie is een buitenlandse bezettingsmacht. Referendum is democratie. Onafhankelijkheid is vrijheid. Nationalisme is kosmopolitisch.
Weinigen zullen voelen dat ze worden gebruikt, dat ze met zijn allen voor andermans karren worden gespannen. Er zijn Russen, corrupte partijen, rechts-nationalistische xenofoben, die met zijn allen werken aan hun boosheid. Die opkloppen en oppompen en door roeien en ruiten gaan. Vechten wordt het. Buren worden vijanden. Alles moet stuk.
Dan helpt het niet als de minister-president autoriteit verwisselt met autoritair. Als rechters opdracht geven tot het confisqueren van ‘verkiezingsmaterialen’, het sluiten van stemlokalen, het oppakken van bestuurders. Als de koning vergeet een brug te slaan en alleen de Catalanen bestraffend toespreekt.
Ja, dit feestje is illegaal. Het is allemaal een beetje uit de hand gelopen. Dus je belt eens aan en vraagt of het wat rustiger kan. Het doet me denken aan een koninginnedag die ik vrolijk en naïef inging. Ik kwam thuis met een getraliede koplampkap die ik persoonlijk van een ME-busje getrokken had.