“Sorry, meneer, films duren gewoon te lang. Wilt u misschien ook iets eten?”
“Alleen koffie, graag. Je kijkt geen films?” De man is perplex dat ze hem niet herkent.
“Nee.” De barista vult de portafilter, draait hem in de glanzende machine en pakt een kartonnen bekertje in één vloeiende beweging. Hij bestudeert haar bewegingen. Routine is ruimte voor stijl. Die moet ik opschrijven, denkt hij.
“Mooi, zoals je dat doet.”
“U bent toch geen smeerlap ofzo?”
Het is onmogelijk om deze generatie een compliment te geven.
“Dus. Films duren te lang. En hoe lang zit je op je telefoon?”
Ze draait zich om en geeft een blik. Defensief gaan zijn handen omhoog.
“Te boomer? Sorry.”
De man kijkt naar buiten. De ochtendzon schijnt fel op het terras. Twee kraaien dansen van de tafeltjes naar de grond, op zoek naar etensresten. De wind ruist door de bomen. Denzel Washington was vanochtend vroeg vertrokken om over de Pacific Coast Highway te rijden. Oceaanlucht, de bergen, misschien ergens wandelen. Alleen zijn in God’s schepping is alleen zijn met God.
“Keb keb, gonk.” De kraaien koeren tevreden.
“Uw koffie, en een hele fijne dag!”
Denzel Washington knikt vriendelijk, neemt zijn koffie en blijft aan het einde van de marmeren toonbank staan. Een gevoel van geluk overmeestert hem. Er is geen afspraak, geen schema, niemand om rekening mee te houden, niks.
“Kraaien zijn heel slim, wist u dat?” De barista leunt tegen de bar, telefoon in de hand.
“Oh ja?”
“Ooit vonden ze onthoofde duivenlijken bij een gebouw. Ze vlogen zich te pletter tegen het glas. Kraaien zagen dat, pikten de koppies eraf en bewaarden ze op een geheime plek als appeltje voor de dorst. Bizar, toch?”
“Ja. Tot ziens.”
“Ze vergeten ook nooit iets, schijnt. Fijne dag!”
Hij pakt zijn koffie en gaat. Mensen moeten minder praten. Hij stampt op het terras, de kraaien schrikken op en vliegen ervandoor. De zon is heerlijk. Er staat een bord met een pijl: “Great ocean view.” Een paadje slingert de beboste heuvel op. Denzel Washington besluit te wandelen.
Het pad ruikt naar dennenbomen. De zon en takken dansen samen lichtspikkels op de grond. God’s discobal. Stof kleeft aan zijn schoenen. Het is best een klim, maar hij is fit voor zijn 70 jaar.
Al snel ziet hij de top, een grijze rots in de volle zon. Het laatste stukje is steil. Een touw langs het pad fungeert als reling. Opletten. Hij ziet de zee tussen de bomen door. Plots glijdt hij weg. De koffie valt. Denzel Washington laat het touw los om die met zijn andere hand te redden. Hij vangt de koffie, maar verliest zijn evenwicht. Hij grijpt tevergeefs het touw en klapt hard voorover naar beneden. Zijn gezicht belandt op een rots met zijn tong tussen zijn tanden. Zijn tanden kletteren op de rotsen en zijn mond loopt vol bloed. Duizelig en verward, ziet hij verderop zijn tanden liggen, met daarnaast een bebloed stuk vlees. Zijn tong. Hij knijpt zijn ogen dicht van de pijn. Een zakdoek. Hij heeft een zakdoek. Hij zoekt ernaar, maar vindt zijn telefoon. Moet hij 911 bellen? Hij moet zijn tong redden. Er is geen zakdoek.
“Keb keb keb. Gonk.”
Twee kraaien landen op de rots naast zijn tong. Eentje pikt op de tanden, de ander in de tong. Hij schreeuwt om ze te verjagen, en ze vliegen weg.
Met de tong van Denzel Washington.
Mick Johan