Ik loop een rondje door de tuin van Belle van Zuylen. Overrijp fruit langs de slangenmuur, vliegjes erboven. Het zou een mooi vanitasschilderij opleveren voor in de hal. In de slotgracht dobbert een meerkoet. Is een meerkoet mooi? Vaak wordt die vraag verward met een vraag over zeldzaamheid. Maar ook op de werkelijke vraag is het antwoord ‘nee’. Je ziet de ogen niet. De meerkoet beweegt zijn kop met kleine schokjes, alsof hij interessante geluiden opvangt. Alleen de onzichtbare poten van de meerkoet zijn mooi, weet ik. Net blaaswier.
Terwijl ik hier loop krijg ik plannen om writer in residence in Slot Zuylen te worden. Waarom wil ik zo graag in een kasteel wonen? Omdat ik in de geschiedenis wil wonen. Het is de hoop bijzonder te worden door plaats te nemen op een tijdlijn. Of in ieder geval deel uit te maken van het gedocumenteerde. Of mij in de invloedsfeer van het gedocumenteerde te begeven. Alsof er een magische straling vanuit gaat.
Koet, hoen, ral, alk, fuut, gans, eend. Veel water- en zeevogels hebben een naam van één lettergreep. Zo kun je nog net hun naam roepen voor ze onderwater duiken. Zou de meerkoet doorhebben dat hij in een slotgracht zwemt en niet in een vijver ergens in Leidsche Rijn? Ik wil dat de meerkoet weet dat hij in een bijzondere slotgracht zwemt, maar waarom? Dieren hebben geen last van zoiets ijdels als geschiedenis. En wij zijn niet werkelijk geïnteresseerd in de interesses van de meerkoet.
Voor mij zijn vogels 50% beest 50% taal. Als een vogel er niet uitziet heb je altijd nog de klinkende soorten, families, ordes en klassen. Biologie, geschiedenis: tijdverdrijf met namen en verhalen. Mooi tijdverdrijf. Eronder de angst niet meer dan een emotioneel lichaam te zijn, dat zich verbindt met andere emotionele lichamen. BeleefRoutes volgt en een pannenkoek eet tussen de krijsende kinderen. Verzadigd naar huis gaat.