“GENIET ER LEKKER VAN HE?!” Altijd als een ober dat zegt kijk ik schichtig om me heen, bang dat iemand het gehoord heeft. Je wilt je als consument toch een beetje schamen. Beetje stiekem doen. Oeh, een glaasje witte wijn. Ohjee, een kaasplank. Hijs in het geniep de messen. Maar zwijg, alsjeblieft, zwijg.
Het is allemaal al erg genoeg. Dat we boten uit alle windrichtingen laten aanrukken voor onze verwende smaakpapillen. Dat we een maag hebben, dat de weg daarnaartoe via de mond en de slokdarm loopt. Dat we met werktuigen eerst de boel de lucht in moeten hijsen. IJzer, beweging, gaten die zich openen; het is een logistieke monsteroperatie. Het ergst zijn etende familieleden. Familieleden die te gulzig eten, familieleden die te langzaam eten. Familieleden die eten in het algemeen. En dat er mensen zijn die heel lang met een glimlach naar hun volle bord zitten te turen, er een foto van maken voor Instagram. Dat is toch een beetje hetzelfde als een foto van de toiletpot plaatsen.
Wat is er mis met een chagrijnige kok in verwassen keukenschort, die met lawaai een bord voor je neus laat landen, waarna hij zenuwachtig rondloopt en elk moment dat bord weer weg kan grissen? Voedsel dat mij met teveel enthousiasme wordt aangeboden, vertrouw ik niet. Ik wil mijn eten het liefst een beetje stelen.
Toch kan het schuldige dineren ook te ver doorslaan. De meest rampzalige ontwikkeling in de horeca van de afgelopen tien jaar is nog altijd de buzzer. Zo’n ronde schijf die je meekrijgt in als restaurant vermomde gaarkeukens, direct nadat je hebt afgerekend. Dat je daarmee in een tbs’er met enkelband verandert valt nog te verkroppen, maar de ellende begint wanneer dat ding afgaat. PIEPPIEPPIEPPIEPPIEP. Jouw gesprek en dat van tien anderen wreed verstoord door de keukensirenen, die met hun drietandsvorken door de keuken zwemmen en jou als geknechte matroos aan hun voeten dwingen. Je zwemt zo snel je kan naar ze terug en met gebogen hoofd, de armen gestrekt, overhandig je de satansschijf. Neem je je dagelijks brood in ontvangst, in de vorm van een uitgedroogde pasta zonder saus en groenten, met een verre echo van bospaddenstoel. Om je te belonen voor je fysieke en psychologische ondergeschiktheid, schuift de keukensirene in kwestie het schuifje richting ‘off’ en laat je wegkomen met de schrik. Als je net weer terug bent op je plek, gaat de buzzer van het tafeltje naast je af.
Ik ben een keer in opstand gekomen tegen de buzzer. Mijn geliefde kwam in een luchthavenrestaurant terug van de keuken, met twee borden… en de buzzer. Natuurlijk had hij dat ding had moeten inleveren, maar ik legde hem op een leeg tafeltje naast ons. “Nee, ik weet ook niet waarom dat ding blijft piepen.” Zeker een kwartier lang diepe haat in de ogen van de mensen aan de tafeltjes om ons heen. PIEPPIEPPIEPPIEPPIEP. En wij dooreten. PIEPPIEPPIEPPIEPPIEP.