Ik schrijf je, hoewel jullie met velen zijn, en ik kan dat weten omdat ik juist, juist altijd, naar jou kijk, bijfiguur.
Dus weet dat het niet ongezien blijft: de brief die je op brengt, de afstanden die je hebt afgelegd, van hoever je gekomen bent, dat je het nieuws toch goed aflevert. Hoe je graven delft, kinderen zoogt omdat de vrouw des huizes daar geen tijd voor heeft. Jij voedt naast je eigen kinderen ook de monden van een ander. Je leert ze wat humor is. Je leert ze relativeren.
Als jij er niet was, zou alles in duigen vallen. Jij breit de verhaallijnen aan elkaar. Jij die daar op de achtergrond ook hele mooie dingen staat te doen. Jij die net zo zenuwachtig bent voor het opkomen als de hoofdrolspelers. Misschien nog wel zenuwachtiger. Omdat jij nooit het overzicht van het geheel hebt. Je bent slechts een stukje. Een flinter, een flard ben je. Een bordkartonnen personage word je ook wel genoemd, maar dat vind ik zo beledigend, want jij bent vaak degene die wél een biertje gaat drinken met de hoofdpersoon, terwijl je misschien onwaarschijnlijk moe bent en ook een leven hebt of net een huilbaby. Niemand weet hoe jouw leven eruit ziet, omdat dat er niet toe doet voor het verhaal. Soms heb je niet eens een naam.
Ik ken een verhaal over een ambulancier die altijd de oneffenheden in de weg probeerde te ontwijken als hij patiënten vervoerde. Hij werd daar echt heel goed in. Jij begrijpt hoe mooi dat is.
Ik pleit voor meer bijfiguren. Er lopen al genoeg protagonisten rond en het worden er alleen maar meer.
Ik blijf je zoeken in de zijlijn, in de uithoeken van het toneel, in de onbeduidende passant.
Je grootste fan,
Gijsje
Rondom de Boekenweek heeft Shortreads een aangepast programma: drie weken lang verschijnt er elke werkdag een brief aan een romanpersonage. Deze keer geen brief aan een romanpersonage, maar een ode aan alle bijfiguren.