In een tijdperk dat er een fotorolletje met bewijs verdwijnt. Zoekgeraakte beelden van een oorlog waarvan niemand weet wie wat of wie is. Op televisie een stroom mensen op de vlucht. Blijkt later propaganda en dan toch niet en dan weer wel en dat niemand er iets van snapt. Nog steeds zijn dat echte mensen met hun hele hebben en houden, ook al is het dan op televisie. Op karren, in kruiwagens, balen eigendommen, torsend op hun rug, tronend op hun hoofd. Of je het nou vanuit het ene of het andere perspectief bekijkt. We hebben nog nooit zoiets gezien. Of ergens herkennen we het misschien, van een schilderij of hebben we ooit een verhaal gehoord. Een groot land, vakantieland, waarvan we verliezen met voetbal, valt uiteen in stukken en stukjes. Een voormalig leider die dat land bijeen hield. Het latere verlangen terug naar die leider. Iemand die ik ken is, alleen vanwege die leider, voor de doodstraf, verder tegen, pertinent tegen, maar nu even instant voor. Dat je verdomd goed moet nadenken, wil je je afscheiden als landje, volkje, gebiedje, omdat je nooit zeker weet aan welke kant van de geschiedenis je terecht komt. Zó ben je de grondlegger van een beschaving en zó ben je een karikatuur geworden. Een vrouw doodt de kinderen van haar buurman en een vader zijn aanstaande schoonzoon. Zo begint het, zeggen ze, hoewel niemand weet hoe iets begint. De een doet nog gruwelijker dingen met de ander dan de ander met haar gedaan heeft en zo vallen de dominostenen en zijn we de eerste steen vergeten. Iemand droomt van een voortvarend rijk. Een beroemd toneelschrijver gaat zich ineens met politiek bemoeien. Op toneel nooit dingen letterlijk naspelen. De mooiste zelfmoord ooit op het toneel vertoond, stond als volgt in de regie-aanwijzing beschreven:
Met een spuitbus rode verf zet ze een streep dwars over haar keel. Ze blijft overeind staan.
De ene grote filosoof (waar jij naar verwijst met het drinken van je gif) is ten tonele gevoerd in boeken van die andere grote filosoof, waardoor onduidelijk is wie de werkelijke filosoof was.
Jouw slotmonoloog en niemand verstaat wat je zegt. De mensen in de rechtszaal vervallen in één grote Babylonische spraakverwarring.
Iemand zegt: ‘Ik geloof dat hij zegt dat hij vanmorgen vis heeft gegeten.’
En de rechter vraagt of de gordijnen dicht mogen.