Ik lag in het donker. Alleen, maar met ouders in de huiskamer. Waar ook de kast was met de piepende deur. Daarin een doos met een tankje wijn. En een blik met koekjes.
Halfslapend deed ik een plas in die kast. Ik dacht dat het de wc was. Mijn ouders in een goed gesprek. Ook bang misschien. Even vrij. In hun tijd. Binnen hun tijd. Achter de ramen de herfst en de blauwe trams van toen.
Wat speelde er in die dagen. Vietnam. Elke dag Vietnam. Belfast. De Praagse lente. Kennedy en King. Bloody Sunday. Zwarte september.
En elk jaar weer, na de vakantie, een maand of twee bezuinigingen. Af en toe belde een deurwaarder aan. Dan moest ik open doen.
Nu zit ik te roezemoezen. Een meisje in bed dat nog even luistert. Het lijkt veilig zo. Maar buiten woelt de wind. Trams worden uit het spoor getrokken. Gevels storten in. Zware golven slaan over de kaderanden.
Het nieuws? Trump. Elke dag Trump. Sulawesi. Jemen. Putin. Orbán, Bolsonaro, Salvini. Syrië. Klimaatalarm. Brexit. Orkaan Michael. Dolkomische spionnen. Dode en vermiste journalisten. Noodweer op de Balearen. Rob Jetten fractievoorzitter D66.
Nu schijnt de zon. Er is een terras. Ze wil een chocomel met een rietje. Maar ze hebben geen rietjes. Vanwege het milieu. Naast ons staat een plastic tas vol met in plastic verpakte etenswaren. Voor ons staat een dieselbusje stationair te draaien; de chauffeur in een lang telefoongesprek. We horen mensen die zich kwaad maken. Eindelijk? Ze vloeken en schreeuwen, dan heffen ze een lied aan. Het rumoer komt van een oefenruimte boven ons. Het raam staat open. Ze repeteren voor een musical.