Kijk. Je vindt het verschrikkelijk en dat is het welbeschouwd ook.
Dus je zoekt een man die net als jij iets wil betekenen, jullie houden elkaars hand vast, je laat iemand een foto maken en die foto post je op facebook.
Je kunt nu zeggen dat je actie hebt gevoerd.
Je vult je naam en e-mailadres in op de petitiewebsite en je drukt op ok. Je krijgt een mail met de vraag of je je handtekening wilt bevestigen. Je drukt op ok.
Je kunt wederom zeggen dat je actie hebt gevoerd.
Zelfs Amnesty International zegt het. ‘Bedankt dat je actie hebt gevoerd voor de homoseksuelen in Tsjetsjenië.’
Je kunt naar de biologische bakker lopen en een halfje volkoren bestellen.
Je kunt tevreden zijn met jezelf.
Nu heb je het recht te zeggen hoe vreselijk het is. Dat de hele wereld toekijkt. Dat we het allemaal weten. Dat er niets gebeurt. Dat niemand iets doet.
Maar jij wel.
Een foto gemaakt. Een handtekening gezet.
Je doet wat je kan.
Net als ik overigens. Actie gevoerd.
Je hebt mensen die iets verschrikkelijk vinden en je hebt mensen die handelen.
Je kunt naar de kinderboerderij gaan, je kunt zien hoe een moeder haar kind staat toe te schreeuwen dat ze ‘nehee niet naar die schapen tóe’ moeten gaan, maar zich nu (NU!) moeten omdraaien omdat er ‘Jezus wat ben je vervelend zeg’ anders toch geen foto gemaakt kan worden? Je kunt dáár niet eens iets van durven zeggen terwijl je er vanalles van vindt.
Je kunt terugkomen en een stukje schrijven over hoe iedereen doet wat’ie kan.
Je kunt overwegen de petitie te delen op facebook. Je kunt dat niet doen omdat je bang bent een stereotype te bevestigen. Je kunt Tsjetsjenie te ver van je bed vinden. Je kunt besluiten dat het dan dichtbij moet beginnen.
Je kunt kwaad worden.
Je kunt actie voeren.