Het was alsof ze mij ook moesten hebben, maar dat was niet zo. Alleen mijn alter ego, die moest aan het werk. Mijn alter ego solliciteerde zich het leplazarus, terwijl ik van een afstandje toe zat te kijken hoe noest ze dat deed. Soms was er bijna een baan die haar binnenhaalde. Maar dan keek de baan nog eens goed, werd mijn alter ego zenuwachtig en was het weer door de mand vallen geblazen. Mijn verdrietig dan wel woest alter ego hield na zulke gevallen even op met solliciteren. Maar als alles gewoon ging zoals het altijd ging – zij schreef een brief en een brief schreef zich terug – solliciteerde ze de hele dag. Op den duur werd het voor haar een raar idee dat ze misschien ooit nog eens een ander werk zou hebben. Dit werk lag haar in principe goed; ze was enorm getraind geraakt in het schrijven van passende en correcte brieven. En ze was een kei geworden in de archivering van de brief-en-antwoordbrief. Waarom dan nog iets anders proberen? Als dit toch al zo’n hele tijd goed was gegaan?
Over welk nieuws gaat dit?
Over de auteur
Sylvia Hubers
Sylvia Hubers schrijft gedichten, prozagedichten en kort absurdistisch proza. Ze publiceerde zes dichtbundels en onlangs verscheen bij Prometheus haar eerste bundel microproza Hier moet ik ingrijpen. Ze leest geregeld voor en maakt deel uit van De Vorlesebühne, een groep schrijvers die kort vreemd proza op het podium brengt.
Ook van deze auteur
door Sylvia Hubers
Het water kwam
1 Minute Read
door Sylvia Hubers
Sssst…
2 Minute Read
door Sylvia Hubers
Spaart water
2 Minute Read