Je zat al zo lang in mijn hoofd voordat ik dacht dat je in mijn buik zat. Ik speelde Russisch Roulette met mannen, behandelde ze als zaadmachines, enkel dienend om mij van een kind te voorzien. Ik streefde niet naar een orgasme, alleen naar dat van hem.
Of ze meteen na afloop weg gingen of er de volgende dag nog waren, kon me niets schelen. Ik hoopte alleen maar dat ze me snel zouden vergeten. Als ze belden, nam ik niet op en als ik ze tegenkwam, had ik haast.
Lisa zou je gaan heten.
Ik was niet onzorgvuldig, integendeel. Ik koos de mannen uit op intelligentie en goede genen. Knappe mannen. Lange mannen met mooie, sterke gezichten en een goede lichaamsbouw. Want jij verdient het beste.
Mijn bedoeling was er zoveel te hebben dat ik onmogelijk achteraf nog kon uitrekenen van wie je was. Ook dat verdien je, Lisa, want aan mannen heb je niets. Je moet zorgen dat je zo min mogelijk met ze te maken krijgt.
Dat is de eerste les die je van me leert. Ik ga je veel leren. Je gaat slim worden. Slim, lief en mooi. Ik ben nu al trots op je.
Het duurde niet lang. Ik voelde het meteen, de dag nadat ik met een man had geslapen die ik in Café Nol had ontmoet. Het was een goede, Lisa. Een zakenman met een bos donkerbruin haar dat grijs bij de slapen was, hagelwitte tanden en twee knappe dochters op een foto in zijn portemonnee.
Ik liep om 6 uur ´s ochtends de lift van het Amsterdamse hotel uit en toen ik de liftdeuren achter me dicht hoorde gaan, voelde ik je in me leven.
Ik dronk niet meer, ik rookte niet meer. Ik liep hele dagen door de stad om een pyjama met schapen voor je te kopen, met mijn handen om mijn buik, om je te beschermen.´s Avonds zong ik tegen je. “Here comes the sun”, zong ik. It´s been a long cold lonely winter.
Omdat ik dacht dat jij het was, wekenlang.
Totdat ik je ging bekijken op een scherm en de dokter me vertelde dat er een jongetje in mij groeide.
Een jongetje.
Een man.
Vanaf dat moment rookte en dronk ik weer.
Hij is er eigenlijk nooit echt geweest. Toen ik nog dacht dat jij het was, bestond hij niet, en toen ik van zijn bestaan hoorde, was hij niet van mij. Het laatste wat mijn leven nodig heeft is nog een man. Ik heb net zolang tegen hem gehuild en gescholden totdat hij het op gaf. Mensen zijn niet bestand tegen haat, zeker ongeboren baby´s niet.
Op een namiddag verdween hij gewoon, ergens tussen het posten van een brief en het koken van risotto. Ik nam een bad.
Het deed geen pijn.
Ik heb hem er uit gedacht.
Er is ruimte voor jou, Lisa. Ik ben niet boos op je.
Ik zal je beschermen, de wereld zal goed voor je zijn.
De wereld wacht op je.
Ik wacht op je.