‘En wanneer merkte u dit voor het eerst, mevrouw Halle?’
‘Nou dokter, het begon eigenlijk vorige week vrijdag. We waren aan het lunchen, dat doen we iedere vrijdag. Gewoon met een wijntje bij Het Kalfje. En toen begon Jacqueline er ineens over. “Het Zwarte Gat”, zo noemde ze het. “Een nachtmerrie.” En Maaike haar moeder en twee van haar clubgenoten hadden het ook.’
‘En toen herkende u die gevoelens?’
‘Niet meteen, maar toen Noor vertelde dat ze er ook voor in behandeling was, voelde ik het ook.’
‘Wat dan precies?’
‘Dat eenzame. En die prikkels waar ze het over hadden. Dat heb ik ook. Dat komt door de druk. Prestatiedruk. Iedereen verwacht altijd van alles, weet u.’
‘Heeft u een drukke baan, mevrouw Halle? Of andere omgevingsfactoren die stress veroorzaken?’
‘Me dunkt! Ik run het huishouden. Mijn man is veel weg voor zijn werk. En ik heb mijn clubjes. En ik organiseer ieder jaar het Bloemendaalse daklozengala.’
‘Het Bloemendaalse daklozengala?’
‘En nu Joris op kamers woont, maak ik me daar ook weleens zorgen over. En Jacqueline herkende dat. En zij heeft van die pillen: antidepressiva. Dat heb ik ook nodig. Ze wordt er zo rustig van. En Vera en Lidewij nemen ze ook.’
‘Mevrouw Halle, ik weet niet zeker of u wel precies begrijpt waar het over gaat.’
‘Zeker wel, dokter. Ik heb het opgezocht op het internet. Het is een welvaartsziekte. Een op de negen vrouwen heeft het. Het staat in de top drie van alle ziektes. Artiesten hebben het ook. Veel mensen met talent. Het is een welvaartsziekte, weet u.’
‘Mevrouw Halle, ik denk niet dat u in aanmerking…’
‘Daar komt het al, dokter. Ik krijg het helemaal warm. En angsten. Ik ben bang dat u mij niet serieus neemt. En dan komt de paniek. Een depressie. Zo begon het bij Floor ook en die zit nu in dat kuuroord in Frankrijk. Mensen herkennen het vaak ook niet op tijd. Dat is een groot probleem. U moet mij serieus nemen.’
‘Misschien heeft u toch een lichte vorm van…’
‘Zie je wel. Dat dacht ik al. Wat moeten we nu doen, dokter?’
‘Ik zal u doorverwijzen, mevrouw. U kunt een afspraak maken met de heer Bakker. Dat is een gerenommeerd psychiater. En doet u het tot die tijd maar rustig aan.’
‘Dank u wel, dokter.’