Ik ben wakker, buiten branden lantaarns.
Ik slaap zo slecht dat het me sloopt.
Langs mijn bed zitten wezens die ik niet kan zien.
Mijn vriendin zegt: ‘Maak je niet druk.’
Ze is geen optimist, ze vindt
Ieder einde een goed einde.
Toen Nazi-Duitsland in puin lag, god,
Wat werden er toen prachtige foto’s gemaakt.
De ondergang, wie is er niet groot mee geworden?
(dacht hij hoopvol, sprak hij hoopvol – nee, dacht hij hoopvol)
Jongeren in Rusland poseren voor een chemisch meer.
In Alaska zoeken beren verkoeling bij tuinsproeiers.
In India smelt het asfalt.
Beweging langs mijn bed, de wezens staan op, draaien zich om
En maken een selfie.