Een burger in Aleppo vraagt in misschien wel zijn laatste bericht op Twitter of we voor hen willen bidden. Met alles wat ik aan liefde en hoop in me heb, richt ik me tot God. Ik gebruik geen woorden, maar in essentie vraag ik Hem (God verandert regelmatig van geslacht en vandaag is het een Hem, ik weet niet waarom, maar dat geeft niet) om alsjeblieft iets te doen.
Ik berg mijn telefoon op en luister naar de stem van de conducteur. We zijn aangekomen op Amsterdam Centraal. We kunnen overstappen, of uitchecken. In beide gevallen moeten we aan onze eigendommen denken. Het merendeel van mijn eigendommen ligt thuis, een klein deel heb ik uitgeleend. Ik heb alleen mijn laptop en telefoon bij me. Plus de kleren die ik aan heb. Braaf neem ik alles mee de trein uit.
Ik loop naar mijn werk en kijk naar de toren aan de overkant van het IJ. Naast de toren is men bezig met de bouw van nog een toren. Ik word iedere keer gelukkig als ik dat zie. Ik weet niet waarom, maar ik vind ‘nog een toren’ zo’n goed idee. Het ontwerp van de toren verschilt precies genoeg van de andere toren, zodat je niet per ongeluk denkt ‘kijk, twee torens.’ Het is een toren en nóg een toren. Dat die tweede toren eigenlijk niet hoeft, is juist het mooie.
Iemand Twittert ‘Hey, zullen we anders afspreken dat vagina’s gewoon oké zijn?’ Daar moet ik even over nadenken. De tweet blijkt een reactie op een vreemde reclamecampagne van Lactacyd, maar ik vind het toch wel een stap. Ineens vagina’s ‘gewoon oké’ vinden. Ik weet ook niet of het wel vooruitgang is: dat wat ik nu van vagina’s vind, vervangen door ‘gewoon oké.’ Het kan wel, maar het lijkt me zonde. Ik schrijf een heel persoonlijke tweet, waarin ik om bedenktijd vraag, maar gelukkig verstuur ik die op het nippertje niet.
‘Hoi,’ zeg ik, als ik aankom op mijn werk. Ik realiseer me dat ik sinds mijn vertrek van huis geen mens gezien heb. Ik heb in de bus gezeten en in de trein. Daarna ben ik langs het IJ naar mijn werk gewandeld. Ondertussen zag ik niemand en niemand zag mij. We waren te druk met bidden en zo.
Ik denk aan de man in Aleppo. Ik hoop dat hij nog leeft en smeek God: Kom op, Trut. Doe iets. Dit is echt het uitgelezen moment voor iets. Toch?