Al tien dagen stond de foto op haar laptop. Elke keer dat ze van programma wisselde verscheen het gezicht van de vrouw en stokte haar adem. Ze wilde er niet aan wennen en keek daarom nooit lang, maar wilde evenmin wegkijken en keerde daarom steeds naar de foto terug. De vrouw had een vol, ovaal gezicht met een bol, hoog voorhoofd en wenkbrauwen die omlaag wezen. Haar zwart-grijze haar was naar achteren gebonden. Protocol, zo bleek toen ze de foto’s van de andere 367 vrouwen (en 2516 mannen) bekeek: op sommige daarvan was rechts in beeld een in rubber gehulde hand te zien die het haar van de betreffende vrouw of de witte doek die als achtergrond diende schikte. Op de donkergrijze sweater die de vrouw droeg stond in wit stiksel boven haar linkerborst ‘360°’. Een huiveringwekkend detail als je bedacht dat de Chinese overheid overal ogen had. Ook de trui was terug te vinden op andere foto’s, maar vaker droegen de mannen en vrouwen een grijs sportjasje of een zwarte colbert met te grote schoudervulling. Ze zocht de naam van de vrouw op: Hawagul Tewekkul. In 2018, toen de foto gemaakt was, was ze 46 jaar oud. In interviews had ze Oeigoeren die in het buitenland woonden horen zeggen dat ze geen familieleden hadden herkend op de foto’s, maar wel voortdurend hadden gedacht: dit is mijn broer niet, maar het had mijn broer kunnen zijn. Dit is mijn moeder niet, maar het had mijn moeder kunnen zijn. En dan was er nog de man die verbijsterd vaststelde: dit is mijn vrouw!
Op haar bureau stond een pasfoto van haar neefje, gemaakt toen hij drie jaar oud was. Rode wangen boven een rode trui. Oogjes waterig van plezier. Ze keek van hem naar Hawagul Tewekkul. Wat haar het meest trof was natuurlijk de gezichtsuitdrukking. Hawagul Tewekkul keek haar recht aan, haar ogen gevuld met tranen. Glanzende spiegeltjes waren het, waarin ze een rechthoekje van licht met daarbinnen het silhouetje van de fotograaf meende te zien. De volle, droge lippen waren gesloten maar verraadden een lichte overbeet en in de kin zaten de ondiepe putjes die zo kenmerkend zijn voor een ingehouden snik. Was het omdat haar eigen moeder een overbeet had, dat ze elke keer zo fysiek op de foto reageerde? Dat ze zich moest inhouden om haar handen niet tegen het beeldscherm te leggen? Haar handen leken precies te weten hoe de rug van Hawagul Tewekkul zou aanvoelen: licht gekromd en warm onder de zachte sweaterstof. Kennelijk had ze over genoeg bedroefde ruggen geaaid om zich daar een voorstelling van te maken, al besefte ze tegelijk dat haar handen volkomen onbekend waren met een rug die bedroefd was om onrecht van deze schaal.