Stook het vuur op. Brand de kaarsen. Omring u met wol. Koop een oven. Gooi telefoons over de heg, achter het fornuis, in de mist van de eeuwige verte. Roep de oma. Roep de moeder. Haal de oom en tel de kinderen. Zet ze in een keuken, op een zolder, in een schuur. Deel sokken uit. Laat het vriezen. Laat de wind de wind en geef uw gedachten weer terug aan zichzelf. Schenk thee. Wacht. Hoor de stemmen rondom u zich mengen als koffie met room. Spreek niet over uw ontstoken maagwand, de politieke situatie in het noorden, noch het zuiden, de affaire van de neef van uw buurvrouw of de promotie die u zojuist heeft gemaakt. Steek niet uit, val niet op. U bent geen onderdeel van de wereld, u bent alleen van de kamer en van elkaar. Schudt kussens. Bak dampende taarten. Borduur. Schaak. Speel tikkertje. Verstop u zelf. Luister radio. Zing. Musiceer. Geef elkaar vorken, messen en kopjes aan. Deel zoete gerechten. Wees niet ecologisch, biologisch, bewust en progressief. Strijk een kind door de haren. Heb een opa. Leg zakdoekje, trek touw en vertel verhalen. Iets met mythen en sagen, iets met dolende beren in de bossen rondom een verlaten huis. Lach. Sla elkaar op de schouders. Hygg. Blijf hyggen. Al valt alles uit elkaar, al blijft er weinig over en is er niets meer waar. Wie hyggt, zal leven.