1
Het is onduidelijk wanneer de inwoners van de grote havenstad Cazpuerta voor het eerst hoedjes van pompoen droegen. In een manuscript uit 1123, gevonden in het Cahabra-klooster op de top van het Pizangebergte, wordt melding gemaakt van ‘een vrolijke parade waar het oranje hoofddeksel met trots wordt gedragen.’ De zeevaarder Crash a la Playa schrijft in 914 in zijn logboek, terloops gevonden door een Deense vakantieganger tijdens een strandwandeling, dat hij is aangekomen in een haven waar de bewoners ‘merkwaardige halve ballen’ op het hoofd dragen. Er zijn zelfs archeologen die menen dat het hoofddeksel al is afgebeeld in de grotten van Hovra’Bovra. Een ding is zeker: de hoedjes van pompoen worden al lang gedragen.
2
Het is niet niks, een hoedje van pompoen dragen. Hoofden verschillen van omvang en pompoenen ook: zie maar eens een passend exemplaar te vinden. Vervolgens moet de pompoen doormidden worden gesneden en worden uitgehold. Al snel ontstaat er een lelijke oranje streep rond het hoofd van de drager. Zeker in de zomer gaat de pompoen snel stinken en veroorzaakt deze een jeukende huid. De bewoners van Cazpuerta zijn dus voortdurend bezig om nieuwe hoedjes van pompoen te maken.
3
Een ander ongemak: de Cazpuertarezen zijn de enige stedelingen in het grote land Hipstraña die hoedjes van pompoen dragen. De overige bewoners, een goede 87 miljoen, dragen hoedjes van stof die in kledingwinkels worden gekocht, of ze dragen er geen. Dit zorgt ervoor dat de Cazpuertarezen zich vaak niet serieus genomen voelen. Laatst ging de gemeenteambtenaar Vigo Plachetta naar de begrafenis van zijn achterneef in de centraal gelegen stad Miabolo. Vlak voor het begin van de ceremonie werd hem gevraagd of hij zijn pompoenhoed wilde afzetten, uit respect voor de overledene, maar ook omdat deze al een beetje stonk en een zwerm vliegen aantrok. Woedend verliet Vigo Plachetta de crematieruimte. De dag erna schreef hij een opiniestuk waarin hij pleitte dat er een einde moest komen aan de onderdrukking.
4
Burgemeester David Bibo, altijd gevoelig voor de noodkreten van zijn inwoners, besloot in actie te komen. Hij ging op het bordes voor het gemeentehuis staan en zei: ‘Beste Cazpuertarezen, het wordt tijd dat wij ons onafhankelijk verklaren, zodat niemand zich meer kan bemoeien met onze hoedjes van pompoen. Wij willen onszelf zijn. Nu en voor altijd!’ Voor het bordes werden duizenden pompoenhoedjes onder luid gejuich in de lucht geworpen. Verschillende mensen vielen flauw door de geur die daarbij vrij kwam, maar dat had geen invloed op de uitgelaten sfeer.
5
Onafhankelijk worden, ontdekten de Cazpuertarezen, is geen sinecure. De regering van het land werkte niet mee, omdat de haven belangrijk was voor de economie en de grond rijk was aan olie. De Cazpuertarezen moesten massaal de straat op, waar ze schreeuwden en wapperden met vlaggen. Van al dat schreeuwen kregen ze schorre stemmen en de pompoenhoedjes waren niet gewend aan zoveel zonlicht. De politie sloeg erop los met wapenstokken. De Cazpuertarezen gingen weer de straat op. Zo ging het maar door. Maar hoe vaker ze klappen kregen, hoe vaker de leiders van andere landen zeiden: ‘Geef de bewoners van Cazpuerta toch hun zin, waarom mogen zij geen hoedjes van pompoen dragen, het is toch een recht om jezelf te mogen zijn?’
6
Uiteindelijk gaf de regering van Hipstraña toe. Burgemeester David Bibo ging weer op het bordes staan en zei: ‘Beste bewoners van Cazpuerta, vanaf vandaag zijn wij niet langer een stad maar een natie. Vanaf nu zijn wij vrij! Vrij om te zijn wie we willen zijn, vrij om te doen wat we willen doen!’ En hij zette zijn hoedje van pompoen af en verving die door een hoed van pauwenveren. De rest van de avond bracht hij door in zijn villa met pizza en prostituees. Tijdens een debat op het Grote Plein over de koers van de nieuwe natie, bleek dat veel inwoners graag het Oktoberfeest wilden importeren, omdat dit er in andere landen altijd zo gezellig uitzag. Velen vonden de lederhosen ook een mooi kledingsstuk, misschien wel mooier dan een hoedje van pompoen.