Mijn vader is dood. We besluiten dat zijn uitvaart in de middag moet plaatsvinden, zodat we daarna aan de wijn kunnen. We slaan een doos of tien in. In mijn vaders fotostudio zet mijn lief een dj-tafel klaar. Hij zal trieste singer-songwriters draaien.
Het is druk. De zaal van het uitvaartcentrum is vol en er moeten mensen in de gang staan. De gang is ook vol. Van de mensen die buiten staan, besluiten er enkelen om te draaien en thuis een kaarsje te branden.
Het is ook vol bij ons thuis. Ik ben nog nooit zo veel vastgehouden als op deze dag. Gekust. Ik zeg dat ik blij ben, dat ik hem zo lang gehad heb. Ik ben negenentwintig, dus ik ben af.
Tegen zevenen zijn de meeste mensen naar huis. Mijn vrienden zijn er nog. Ze zijn met veel, voor het grootste deel uit de Randstad gekomen. Mijn moeder zegt dat ze blij is, dat zij hier allemaal zijn. Ze zegt dat de wijn op is, maar dat ze in de kelder gaat kijken. Als ze terugkomt heeft ze een fles van anderhalve liter in haar handen. Ze maakt hem open en schenkt de aanwezigen bij.
Mijn lief draait een nummer. Het is het eerste nummer deze avond dat ik echt hoor. De gebroken stem. De ontstemde piano.
Luister maar. Ik zal je een verhaal vertellen. / Over een kunstenaar die oud wordt. / Sommige mensen zoeken roem en rijkdom. / Anderen geven daar niks om. // Iedereen, vrienden en familie, / ze zeggen hee, zoek nou een baan! / Waarom doe je, alleen maar, dat wat jij doet? / Waarom ben je toch zo raar? / We vinden wat je maakt niet echt wat. / En we denken dat dat zo blijft. / We denken dat dat jouw probleem is. / En dat probleem dat brak je af. // Luister maar. Ik zal je een verhaal vertellen. / Over een kunstenaar die oud wordt. / Sommige mensen zoeken roem en rijkdom. / Anderen geven daar niks om. // De kunstenaar loopt in zijn eentje. / Iemand zegt achter zijn rug, / hij heeft lef dat hij zich zo noemt, / hij weet niet eens wie hij zelf is. / De kunstenaar loopt door de bloemen. / Hij geniet van de zon. / Hij voelt zich goed als hij naar buiten gaat. / Is dat echt zo stom? // Ze zitten voor hun televisies. / Zeggen, hee, dit is leuk! / En ze lachen om de kunstenaar. / Ze zeggen: hij snapt niet hoe je plezier hebt. / Maar het allermooiste kost geen knaken. / Een vogel die zingt, een bij die zoemt. / Jullie snappen niet wat ik zie. / De zon schijnt niet in je tv. // Luister maar. Ik zal je een verhaal vertellen. / Over een kunstenaar die oud wordt. / Sommige mensen zoeken roem en rijkdom. / Anderen geven daar niks om. // Iedereen, zijn vrienden en familie, / zeggen, hee, zoek nou een baan! / Waarom doe je, alleen maar, dat wat jij doet? Waarom ben je toch zo raar? / We vinden wat je maakt niet echt wat. / En we denken dat dat zo blijft. / We denken dat dat jouw probleem is. / En dat probleem dat brak je af. // Luister maar. Ik zal je een verhaal vertellen. / Over een kunstenaar die oud wordt. / Sommige mensen zoeken roem en rijkdom. / Anderen kijken naar de wereld, om hen heen.
Mijn beste vriend huilt. In mijn armen.
Een paar maanden later richt ik een stichting op. Ik ontwerp een website. Ik wil door. Ik stort me volledig op mijn werk want, dat is de enige manier waarop ik door kan. De stichting en de website moeten een naam.
Ik denk aan mijn vader. Ik denk aan mijn beste vriend. En ik heb geen idee of het ergens op slaat, maar ik besluit een mail te sturen naar Amerika. Ik vraag aan Daniel Johnston of ik een zinnetje uit Story of an Artist mag gebruiken. Of ik mag verwijzen naar zijn website en zijn muziek.
Ik krijg een mail terug van zijn broer. Hij schrijft dat Daniel geen mails leest, maar dat hij ze eens in de zoveel tijd voor hem uitprint en voorleest. Hij schrijft dat hij dat ook zo gedaan heeft met mijn mail. En dat het mag.