Het was vijf jaar geleden begonnen: de oudste had opa op een avond zijn iPad gegeven en die had toen de hele nacht apocalyptische klimaatdocumentaires gekeken. De dag erop begon hij vanuit het balkon te roepen dat onze tijd voorbij was. Dat de mens weer terug moest naar zee. Om de cirkel rond te maken. Als wij niet vrijwillig gaan komt de zee ons halen. Bij het woord ‘zee’ wees hij altijd westwaarts. Hij schreeuwde toen al, twee straten verder kon je hem horen, er werd zelfs melding van geluidsoverlast gemaakt, maar hij sprak nog wel in volzinnen.
Ze hadden alles geprobeerd. Met opa naar de dijk, hem laten voelen hoe stevig die was. Een privérondleiding bij Neeltje Jans. Zandzakken bij opa op de kamer. De psycholoog had ook niet geholpen. Het was zo’n jonge meid die aan het eind van het intakegesprek fluisterde: ‘Ik begrijp dat het vervelend is voor jullie, maar ja, eigenlijk heeft hij gewoon gelijk. Ik wou dat meer oudere mensen zo over het klimaat dachten als hij.’ Opa hoorde haar niet, hij was bezig zijn regenjas aan te doen, maar hij had allang in haar ogen gezien dat ze hem gelijk gaf.
Uiteindelijk waren ze van Zeeland naar Limburg verhuisd. Daar voelt opa zich lekker veilig hadden ze gezegd. In het begin ging het goed, soms stond opa in de tuin, zijn neus in de westenwind, alsof hij de zee probeerde te ruiken maar niet kon vinden. Ze vermeden het w-woord, zeiden dingen als: ‘Pak jij nog even een glaasje … jeweetwel voor de kleine?’