het is 10 januari, ik sta op uit een koud bed, in een koude kamer, het is bijna half tien, om te gaan douchen, om over een halfuur aan het werk te gaan.
het is 5 december en ik pak het cadeau dat duidelijk een vogelhuis is uit en het is een vogelhuis, iemand adviseert prikkeldraad om het plateautje heen te spannen zodat de grote vogels er niet zo eenvoudig bij kunnen, voornamelijk duiven of kraaien, merels zijn een beetje een grensgeval.
op 10 januari sta ik veel te lang onder een veel te warme douche, het badkamerraampje naar de achtertuin open. er zit geen prikkeldraad voor het raampje en er zou zomaar een kleine tot middelgrote vogel naar binnen kunnen vliegen bedenk ik me, maar als ik het raampje dicht doe, beslaat de spiegel.
9 januari – verschillende regionale bladen koppen: de merel wordt uitgeroepen tot Vogel van het jaar 2022, ‘omdat er steeds minder van zijn’. mijn moeder appt: merels zijn ontzettend territoriaal: als je merels in je tuin hebt, is dat de facto hun tuin. en daarna: net zoals roodborstjes, trouwens.
het is 10 januari, ik loop de keuken in zet het koffiezetapparaat aan. nog 6 minuten tot ik mijn laptop open klap.
het is 25 december, we zitten rond de boom, ’s ochtends. ik krijg voornamelijk alcohol en vogelvoer: vetbollen, een zak zaad, een halve kokosnoot gevuld met vet en zaad die je ergens kunt ophangen, een zaadstick.
op 10 januari pruttelt de koffie, schenk ik muesli in een kom. nog 5 minuten.
het is 28 december 2021 als het roodborstje voor het eerst op een van de vetbollen af hupst, inspecteert.
op 10 januari schep ik lusteloos door het bakje ontbijt. 3.
het is 4 januari en er is niet tegen de vogels op te voeren. de mezen – vooral pimpel – worden verjaagd door een merel wordt verjaagd door de groep kraaien – het zijn er inmiddels vier, in het engels noem je ze een murder – wordt verjaagd door een grote duif.
op 10 januari schenk ik een kop koffie in. nog 2 minuten.
het is 9 januari en de pikorde is definitief – het vogelhuis een bordes van hout. ik lees dat duiven territoriaal zijn en dat stelt me gerust.
op 10 januari zie ik opeens – nog 1 minuut – vanuit de keuken veren uit de boom van de buren naar beneden sneeuwen, ik vlieg naar het raam en zie het vogelhuis – leeg – en dan de havik die met zijn prooi wegvliegt, een spoor van veren achterlaat.