Als de ontwikkelaars hun zin krijgen, wordt alles gestript. Vloeren eruit, wanden eruit, twintig meter lucht tussen grond en dak. Het enige wat blijft staan is een staketsel van balken. En de schooltrappen natuurlijk, die komen breed in de folder.
In de woning klinken vijftig jongensstemmen: een maal twee is twee, twee maal twee is vier, drie maal twee is zes, vier maal twee… Stan kan het horen als hij ‘s nachts op zijn dunne matras ligt. Er werden hier lijfstraffen uitgedeeld. Met een liniaal op de vingers van arbeiderskinderen die niet wilden deugen. Zeep in de mond. Zomaar een oorvijg.
Dit gebouw was ooit een jongensschool. Daarna een opslagplaats, een openbare school, een kraakpand. Nu bevinden zich hier de laatste veertien sociale huurwoningen van de straat. Daarvan is er nog één bewoond.
Stan houdt de boel op. Woont al dertig jaar in het lokaal op de eerste verdieping, en weigert te verhuizen, ook met een uitkoopsom waar je drie jaar van kunt leven.
Vlak na de oorlog stond de hele wijk op de slooplijst. Op de begane grond werd bier opgeslagen. Er was genoeg ruimte voor enorme vaten maar het transport was lastig en de brouwers vertrouwden de bevolking niet. Na drie jaar vertrokken ze met hun drank naar de buitenwijk.
Er is opgebeld en aangebeld, maar Stan zegt dat hij geen geld aanneemt van zijn vijanden. Als die hun zin krijgen dan wordt dit gebouw een poppenkast. Ik houd niet van visgraat parket, zegt Stan. Dit is een schoolgebouw. Met oude tegels. Ik ga nergens heen.
Het vocht krijg je nooit meer helemaal weg uit de muren. Bier, jongenszweet, schimmel en optrekkend grondwater. De mensen die zich nu met het gebouw bemoeien hebben daar geen neus voor. Stan wel.
Achter het behang heeft ooit een liefdesbriefje verstopt gezeten, weet hij. Het werd ontdekt en de priesters lieten de kinderen dagenlang bidden voor een heel slecht jongetje.
Als de wind uit het zuiden komt, voert die mestlucht aan van buiten de stad. Al geloven mensen hem niet, het is echt zo. Het vergt een paar decennia, dan pas krijg je gevoel voor de omgeving, zegt Stan. Voor de geschiedenis. De overblijfselen.
Na de bieropslag kwam er opnieuw een school in het gebouw, met zowel jongens als meisjes dit keer, en veel meer lawaai dan voorheen. Nog steeds werden er briefjes tussen het behang verstopt.
Wat de projectontwikkelaars niet weten maar Stan wel: de oude school begint te zakken. Als de vuilniswagens voorbijkomen trilt de thee in het glas en rammelen de kopjes in de kast. En het wordt ieder jaar erger.