Wat vooraf ging: Ljalja en Malysh, onze favoriete bezoekberen die in hun dierentuin zo slecht behandeld werden, wonen alweer een paar weken op een vrolijke boerderij in de Achterhoek. Malysh kan weer lachen en maakt links en rechts vriendjes.
1.
Het is heerlijk op de boerderij. Ljalja, die grote dikke honingbeer, hakt hout. Hij zingt en hij zaagt. Hij heeft al een blokhut gebouwd, nu is hij aan de meubeltjes begonnen. De zon schijnt.
Een meisje is uit het dorp gekomen om met Malysh te spelen. Na het rennen houdt ze haar teddybeer omhoog en zegt: ‘Ze lijkt op jou.’ Malysh knikt. Ja, ze lijkt op haar.
Op de boerderij is ook een stal. Daar wonen de runderen, lekker dicht op elkaar.
2.
Door het stalraam kijkt een van de runderen naar Malysh en het meisje. Het zou ook wel door de weide willen rennen. Een aai over de snuit willen krijgen. Op een teddybeer willen lijken. Maar vooral wou het dit: dat de dorpelingen inzagen dat empathie heel goed is, essentieel zelfs, maar dat het een onvolledige raadgever is omdat het feit dat je voor een bepaalde diersoort minder empathie voelt niet betekent dat die soort daar minder recht op heeft. En, andersom: dat de empathie die je voelt voor een diersoort die op je teddybeer lijkt je er hopelijk aan herinnert dat andere diersoorten er ook behoefte aan hebben om met warmte te worden omringd, zodat je dat ook gaat doen – is het niet vanuit een gevoel van empathie, dan vanuit een rationeel alternatief daarvoor.
Het rund wou gewoon liever een inzicht zijn dan een whataboutisme.