MARK
Mijn moeder zei vroeger altijd: Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd, lieve Markie.
Dan nam ze me op schoot en dan wees ze naar de kipjes buiten in de tuin. Kijk, zei ze: zo moeten wij mensen ook zijn. Tevreden scharrelend door het leven. Jij moet niets steeds zo boos kijken. Je hebt een boos hoofd, Markie. Als jij gewoon kijkt, dan denken de mensen: waarom is die Mark in zo’n slechte bui?
Wat hebben wij misdaan?
Wat hebben wij in godsnaam verkeerd gedaan?
Je moet lachen, Mark. Lachen. Zoals de kipjes wanneer ze een eitje hebben gelegd. Blij zijn. Je moet blij zijn. Anders is het toch niet leuk?
Terwijl kippen dus helemaal niet lachen.
Alleen hyena’s lachen. Ja, en van die gekke vogels in het regenwoud. Maar die heb je hier niet. Die sturen we terug. Stempel op de doos en hop: terug naar hun eigen land, waar het warm is en de mensen blij zijn ook al hebben ze niks.
“VVD’ers snakken naar einde ‘klote jaar’,” kopte NRC een paar dagen terug. Ik moet die klotekrant ook niet meer openslaan. Die kutbelg met zijn dikke kutbril die daar de toko runt. Pas zei zo’n journalist: Mark Rutte die het voor je opneemt, is inmiddels net zo erg als Henk Krol die je feliciteert. Waarschijnlijk ben je er dan geweest.
Weet u wat het is? Het premierschap is gewoon geen leuke baan. Ik dacht dat altijd. Ja, de baan heeft leuke aspecten. Maar ik kan niet zeggen dat het een leuke baan is.
Leuk.
Leuk.
Wat betekent dat nou eigenlijk: leuk?
Leuk is een gefiguurzaagd paardje.
Als er iets is dat ik me dit jaar ben gaan realiseren dan is het: Leuk? Het is helemaal niet leuk. Voorheen vond ik álles leuk. 2012, 2013, 2014, allemaal leuk leuk leuk.
Dat is misschien wel precies hoe je dit land het beste zou kunnen samenvatten: leuk.
(met gekke stem) Euh, euh, nou jongens, laten we het wel leuk houden.
Of: (met gekke stem) Nou vind ik het niet leuk meer, hoor.
Alles moet altijd maar leuk. Leuk.
Je moet lachen, Markie. Je moet lachen.
Als je lacht dan houdt iedereen van je.
Dan zal iedereen van je houden.
Maar van wie moet ik dan houden?
Van Mark Verheijen, Sjoerd Swane, Jos van Rey, René Leegte?
Iedereen van wie ik hou, die gaat.
Ik heb niemand om van te houden.
Ik ga ieder jaar op vakantie met mijn moeder en mijn zus naar Putten.
Maar ik wil niet meer met mijn moeder en mijn zus naar Putten.
Al die macht, al die status, maar ondertussen ben ik altijd alleen thuis.
Ik lachte erom, als iemand zei: hé Markie, moet jij niet eens een vriendinnetje?
Ik dacht: die snappen er nou niks van. Ik heb daar helemaal geen tijd voor, dat dacht ik. Ik heb dit land. Ik heb al die mannen in pak.
Maar ik had het mis.
Dat weet ik nu.
Ik wil iemand om van te houden.
Had ik maar iemand om van te houden.
Twee zachte armen om me heen.
Die mij altijd beschermen zouden.
Dat er iemand van mij houdt.
Ik hou er mee op, met dat lachen.
Die glimlach die gaat de kast in.
Dit jaar wordt mijn jaar.
Ik ga de liefde vinden.
Al die macht, al die roem, het leidt allemaal naar hier.
Dat wist ik helemaal niet.
Dit jaar wordt het niet meer: Een dag niet gelachen is een dag niet geleefd met gekke Markie.
Nee, dit jaar wordt het: Wanneer het hart huilt om wat het heeft verloren, lacht de geest om wat het heeft gevonden.