Ik ben een theater waarin nooit een toneelstuk werd opgevoerd.
Ik ben de tekst, de acteur, het personage, de stem, het decor.
Ik ben de bloemenmarkt waar nooit een roos is verkocht.
Ik ben ook een anjelier en een blauw druifje.
De speeltuin waarin nooit is geschommeld.
Ik ben de val, het huilen en het kind.
Het Olympische zwembad dat 1 meter te kort komt.
Het denkbeeldig deinende water in dat zwembad.
En de galmende echo en de kleedhokjes.
Ik ben een multifunctioneel sociaal centrum maar ik kan maar één kunstje.
Ik ben de parkeergarage met meerdere verdiepingen waar geen oliedruppel ligt.
Ik ben ook die oliedruppel.
Ik ben een sportpark waar niemand ooit een balsport gedaan heeft.
Ik ben het polostadion waar nooit een paard gelopen heeft en ook geen paard is toegejuicht.
Ik ben het paard, het juichen, de balsport, het draven en de wijntjes in de zon.
Ik ben de racetrack waar hoogstens de ratten een wedstrijdje doen.
Ik ben met gemak één van die ratten.
Ik ben het bankwezen aan wie niemand zijn geld toevertrouwt.
Ik ben de moeder die geen melk geeft. Laat staan de moeder.
De grensmuur die geen grens trekt, omdat er niet betaald wordt aan de andere kant.
Ik ben het niet gegeven geld, het gegeven geld, de dief van jouw portemonnee.
De schoonzoon die zegt: ‘Zo dat was het uurtje politiek. Nu graag de zaken.’
Ik ben jouw hoop: ‘Stil maar, je bent wel mooi /lief /aantrekkelijk /niet kalend op je achterhoofd.’
Ik ben de stoel waaronder de poten vandaan zijn gezaagd.
En dan de poten en de zaag.
Ik ben het onvoltooide omdat alles en iedereen mij verlaat of tegenwerkt.
Ik ben nog lang niet klaar of af.
Over welk nieuws gaat dit?