Ik doe er ongeveer twee per week.
Meestal ga ik naar hun huis, maar af en toe wil er eentje liever op een openbare plek afspreken. Dat kan, hoewel het extra geld kost. Van tevoren krijg ik van Paul een lijst toegestuurd met hun zwakke plekken. Dingen die ze lelijk vinden aan zichzelf. Bijnamen uit hun kindertijd. Hun allerergste herinneringen. Ik ga naar ze toe, ik nodig ze uit om lekker te gaan zitten en het zich gemakkelijk te maken, en dan scheld ik ze uit. Een uur lang, of voor hoe lang ze dan ook betaald hebben. Ik raak ze niet aan, ik scheld ze alleen uit. Geef ze kleinerende bijnamen en herinner ze aan hun meest genante momenten, hun ergste fouten, alle kansen die ze hebben laten lopen. Als hun tijd om is en ze hebben nog niet genoeg gehad, kunnen ze een uur bijkopen, ik heb een mobiele pin bij me. Het is niet goedkoop. Toch doen ze het bijna allemaal.
Nu zegt iedereen dat het eigenlijk onvermijdelijk was.
Dat het eigenlijk niet anders had kunnen gaan.
Dat dit de natuurlijke loop der dingen was voor onze westerse beschaving, voor het neoliberale mandje waar wij al onze eieren in hadden lopen proppen.
Ja, nu zeggen ze dat.
Ik zeg dat er geen eind komt aan de stomme dingen die mensen gaan bedenken als ze te veel geld en te weinig problemen hebben. Maar goed, ik moet ook mijn huur betalen.
Dat liefde te koop is, wisten we al tijden. Roem, aandacht, vrienden, zorg, dat is allemaal oud nieuws. Als je ergens maar genoeg geld tegenaan gooit, wordt het vanzelf van jou. Dus dat begon haar glans te verliezen. Ze stonden in hun prachthuizen, de directeuren, zakenmannen, de politici, de geestelijken die zo slim waren geweest te geloven in een God die niet zo op de centen was, ze keken met hangende schouders om zich heen naar hun mooie oude spullen en hun mooie jonge vrouwen, ze lagen in hun infinity pools en staarden uit over de valleien rond San Francisco of Zwitserland of Santorini of Cannes en ze dachten, dit zei toch ooit iets, dit leek toch ooit iets te betekenen allemaal, hoe kan het dan dat het nu zo leeg lijkt? Zo niksig?
Paul was vast niet de eerste die het bedacht. Maar hij was de eerste die er een businessplan uit wist te wringen en een bedrijf oprichtte. Hij vroeg mij omdat ik hem eens, toen wij nog samen waren, zó had uitgescholden dat hij drie dagen bij zijn moeder op de bank had gelegen. Ik had niets beters te doen. En ik kon het geld goed gebruiken, mijn huur schiet ook elk jaar omhoog.
Na afloop van een sessie fiets ik met opgetrokken schouders naar huis, ik trek de gordijnen dicht en ga op de bank liggen. Als Paul me belt neem ik niet op. De dagen daarna ben ik moe en rillerig. Ik vraag me soms af of ik dit nog lang moet doen. Het is geen kattenpis, iemand haten die je niet kent. Dat hou je niet voor eeuwig vol.