Het einde mag je nooit verklappen.
Je mag beginnen met ‘Er was eens…’ Je mag beginnen met ‘De man loopt de deur uit en koopt een rookworst.’ Je mag beginnen met: ‘Op de lakens van het opgemaakte bed lagen kruimels van koekjes die zij nooit gegeten had.’ Allemaal prima.
Maar over het einde moet je je smoel houden, anders verdien je een mes tussen je ribben.
Waarom?
Kijk naar buiten, vriend. Zie je die dunne lijn tussen land en lucht?
Het maakt niet uit hoe snel je stapt, de horizon loopt altijd voor je uit. Weet je wat dat is? Dat is hoop. Het zorgt ervoor dat je blijft bewegen. Dat je niet gaat liggen en een streep wordt die nooit meer opstaat.
Je mag het einde niet inhalen. Je moet erachter hangen. Zoals een koets die wordt voortgetrokken door een paardenspan.
Een huis in je hoofd tekenen en dan wachten op de dag dat je de eerste baksteen poept: zo hoop ik mezelf het leven door.
En hoop, dat weet iedere handelaar in leven, moet je zo lang mogelijk uitmelken.