Het is een soort drieverdiepingentaart van papier-maché die Vivek voor haar maakt, en als zijn vader vraagt wat het moet voorstellen mompelt hij iets onverstaanbaars. Steeds nieuwe repen krantenpapier haalt hij door het behangplaksel, uren is hij al bezig, daar nog een, daar ook, zo wordt het mooi, ik ga er gekleurde stroken op plakken, geel, oranje, roze, bruin – en glitter! Glitter bovenop. Deze moet nog mooier worden dan de vorige. Ze is de liefste juf ter wereld. In de klas doet hij soms alsof hij niet weet hoe een staartdeling moet, dan buigt ze zich over zijn tafeltje heen om te helpen.
Met viltstift kleurt hij lijnen en stippen op de stroken papier, elke kleur gebruikt hij, lichtgroen, donkergroen, lichtblauw, donkerblauw, paars, rood, roze, okergeel. Soms scheurt er per ongeluk iets af maar dan plakt hij het met plakband vast. Crêpepapier heeft hij ook nog, donkerblauw, bijna paars. Hij heeft haar er in de klas weleens bloemen van zien maken, dan moet je een lange reep scheuren en die oprollen en dan doe je er aan de onderkant een plakbandje omheen en duw je het aan de bovenkant een beetje uit elkaar. Met onderin een satéstokje als bloemstengel. Hij prikt ze in de bovenkant van het papier-maché. Ze zijn niet zo netjes als die van haar.
Het moet zo’n mooi cadeau worden dat ze niet anders kán dan snappen dat Vivek verliefd op haar is. Om halfzes zegt zijn vader dat hij de tafel wil dekken en dat Vivek zijn spullen moet opruimen.
*
De volgende ochtend gaat hij extra vroeg naar school zodat hij juf Gaia voor zichzelf heeft. Het is nog net een beetje donker als hij wegfietst, de garage uit, de Vrankenhof door, de Nieuweweg over, langs het plantsoentje, door de houten hekken bij het schelpenpad en dan tussen de rozenbottelstruiken door het schoolplein op. Hij zet zijn fiets in het nog nagenoeg lege rek.
Hij haalt het cadeau van onder zijn snelbinders. En alsof het zo moet zijn, alsof het lot met hem speelt, staat ze dan opeens voor hem: juf Gaia. Zijn juf. De liefste, zachtste, warmste van allemaal heeft in de ene hand een prikker en in de andere een voor de helft met lindeblaadjes, zwerfvuil, boterhamzakjes en snickerspapiertjes gevulde vuilniszak. ‘Vivek!’ roept ze. ‘Ben je er al? Wat lief dat je komt helpen! Hier, geef maar,’ zegt ze, en ze pakt het cadeau uit zijn handen en propt het in de vuilniszak.