Zou ze aan haar eigen bed hebben gedacht, vraag ik me af. Wat voor bed zou dat zijn? Heeft ze een volwassen bed, met lakens die bij elkaar passen? Denkt ze na over de kleuren van die lakens, over de print, over wat dat zegt over de levensfase waarin ze zich bevindt, over hoe het bed haar slaap het beste bevordert in deze uitdagende fase van haar leven, de fase waar haar carrière toch naartoe werkte, ook al heeft ze er onbewust van alles aan gedaan om dat te verpesten? Grinnikt ze als ze zich bedenkt hoe grappig het is dat het leven je gewoon kan overkomen?
Misschien maakt ze het bed iedere ochtend netjes op voordat ze naar Den Haag gaat. Mogelijk mediteert ze erin, probeert ze zich te richten op haar ademhaling, visualiseert ze een constante stroom van zonlicht die de kreten om hulp en de protesten verdrijft. Heeft ze een dagboek?
Een bad paste nooit in haar badkamer, dat heeft ze altijd jammer gevonden. Wel heeft ze vorig jaar een nieuwe regendouche laten installeren, om dat gemis wat te verzachten.
Tegen de mensen bij de gemeente die twijfelden, die ongemakkelijk werden toen ze bij het woord ‘bad’ aankwam en bij het woord ‘brood’ eigenlijk wilden afhaken, zei ze bijna niets. Ze probeerden misschien nog iets te zeggen, iets met het woord ‘menselijk’, maar verschrompelden toen ze naar hen keek. Maar ze moeten er toch geweest zijn, dat moet.
Toch?