Op een dag werd de man wakker met een vreemde leegte in zijn borst. Hij kon niet bepaald zeggen dat het een gevoel was. Het was eerder het tegenovergestelde van een gevoel. De man stond op, knoopte zijn pyjama open, keek in de spiegel en zag dat zijn hart was verdwenen. Op de plek waar het hoorde te zitten, zat nu een gat. Het was zo groot dat hij zijn vuist erin kon steken. Ook toen hij zijn vuist in het gat stak, voelde hij niets.
Toch had hij hartstocht gevoeld in zijn leven, o, ja. Hij had hartsgeheimen gekoesterd en hartsvrienden gemaakt. Sommige van zijn hartenwensen waren vervuld. Dat had hem met momenten dolgelukkig gemaakt. Maar zijn hart was ook tekeergegaan, toen op die boot in Ecuador, of die keer met dat pistool. Verschrikkelijk. Alsof het zou exploderen. Jarenlang bleven die hartkloppingen hem achtervolgen. Zo erg, dat hij op het laatst haast niets meer durfde.
Nu klopte er niets meer in hem.
Maar in plaats van opluchting voelde hij, nou ja, niets meer.
Hij zette het nieuws aan en zag verwoeste steden, een vader met twee huilende kinderen op de arm, een moeder met haar pasgeboren baby in de armen voor een vernietigd ziekenhuis, een jongetje die een kooi met een parkiet onder zijn arm had en door het puin struinde, op weg naar, ja, waarnaartoe?
Hij zette het nieuws weer af. Hoewel hij vond dat het hem aan het hart moest gaan, liet het hem volkomen koud. Ik ben harteloos geworden, dacht hij. Maar veel kon hij er niet van vinden.
Weken gingen voorbij en de man kon weer boodschappen doen, een druk plein oversteken, de metro instappen zonder het gevoel ieder moment overvallen te worden met een mes of een pistool. Dat was in zekere zin een vooruitgang. Maar na een tijdje begon het gat pijn te doen. Hoe kan iets pijn doen als het er niet meer is? vroeg de man zich af. Dat moest haast wel fantoompijn zijn. Hij probeerde het te negeren. Maar de pijn ging van kwaad tot erger en na een maand was het gevoel zo ondraaglijk, dat de man naar de dokter ging voor een nieuw hart.
Onderweg naar huis voelde hij het tekeergaan in zijn borstkas, opdringerig aanwezig, alsof het continu wilde laten weten dat het er was. Hij kreeg het er benauwd van.
Thuisgekomen zette hij het nieuws aan. Tanks, een lange rij graven, te vroeg geboren baby’s die vochten voor hun leven, een geblinddoekte jongen die werd meegesleurd door een soldaat, een dode kat tussen het puin. Het nieuwe hart bonsde zo hard dat de man bang was dat het zou exploderen.
Hij zette het nieuws weer uit.