‘Hij heeft me gebeten!’
‘Wie?’ vraagt Jaap, de oen.
Fenne geeft hem een por. ‘Ik wist niet dat die kutbeesten namen hebben.’
‘Welke was het dan?’
‘Die zwarte,’ zegt Fenne en ze houdt haar ongeschonden wijsvinger boven de kooi in de boodschappenshopper.
‘Dat is geen zwart, dat is donkerbruin.’ Onder het bekje zit wat rood. Het rood uit Fenne’s vinger.
De kooi piept. Fenne moet het niet persoonlijk opvatten, dat weet ze ook wel. Het is oorlog in de kooi. Precies zoals ze wil. De muizen bijten elkaar. Dit zijn geen tamme Jerry’s of makke Mickey’s. Dit zijn straatmuizen. Twintig ghettoknagers in een hokje. Het is bijten of gebeten worden.
‘Zorro,’ zegt Jaap.
‘Wat?’
‘Die muis. Zijn naam is Zorro.’
‘Origineel.’
‘Dankjewel.’
‘Ik dacht dat je zijn vacht donkerbruin vond, niet zwart.’
Jaap pakt een extra grote mueslireep uit het schap en breekt de noten en het gedroogde fruit op zijn knie. ‘Ik baal hier zo van!’
‘Maakt niet uit,’ antwoordt Fenne. ‘Hij heet nu gewoon Robert Mugabe.’
‘Wie is dat?’ vraagt Jaap.
Fenne houdt haar vinger weer boven de kooi en wijst naar de donkerbruine muis. ‘Dat is dus Robert.’
Robert springt naar haar vinger en blijft hangen aan een spijl. Zorro zou zoiets kunnen, denkt Fenne, Robert Mugabe waarschijnlijk niet. Ze zegt het maar niet tegen Jaap. Haar vriendje slash slaafje wilde eigenlijk al niet met haar mee. Maar dit moet nu eenmaal gebeuren.
‘Arianne, kassa drie alsjeblieft, Arianne kassa drie.’
Fenne en Jaap hurken in de biologische hoek, waar bijna nooit iemand komt. Als niemand kijkt, tilt Fenne de kooi uit de shopper. ‘Nu, open de kooi!’ fluisterroept ze. Zelf doet ze een stapje achteruit.
Jaap trekt aan het traliedeurtje. De muizen buitelen over elkaar heen. Een witte zonder naam bespringt het kokosmeelschap. Een stuk of wat staarten verdwijnen eronder. Fenne joelt. Daar gaan ze, daar gaan ze. Omdat Jaap haar gedachten nog niet kan horen zegt ze: ‘Daar gaan ze!’
Robert Mugabe kijkt nog even om. Hij wrijft over zijn snuit. De volgende stapjes zijn een beetje rood. Op naar de broodafdeling.
‘Hamsteren, jongens, hamsteren,’ zegt Fenne.
Ze hoort iemand gillen en Jaap is het niet.
Over welk nieuws gaat dit?