Ha Humbert,
Vergeef me vooraleerst deze droge aanhef. Ik begon met een traditioneel ‘beste’, maar die leek me in jouw geval toch niet de meest geschikte. Ik vind je verwerpelijk, laten we dat maar direct gezegd hebben. Gelijk open kaart spelen, dan weten we wat we aan elkaar hebben. Ik vind je verwerpelijk en ik hoop dat de matras in je cel ongemakkelijke bobbels heeft en de melk bij je ontbijt klontjes.
Dat gezegd hebbende: ik denk vaak aan je. Dat komt niet per se door jou, maar toch vooral door de manier waarop meneer N. je verhaal heeft opgeschreven. Het is werkelijk wonderschoon. Het zorgde er bij een eerste lezing, inmiddels jaren geleden, voor dat ik zowaar met je te doen had. Ik dacht dat de gevoelens die je koesterde oprecht waren, van een zuivere plek kwamen. Dat uitsluitend het handelen naar die gevoelens verwijtbaar was. Misschien is dat laatste ook zo. Maar dat je intenties zuiver waren is natuurlijk kul. Je wist precies wat je deed.
Het is wellicht mijn makke, dat ik tegen beter weten in toch steeds weer kies te geloven in de intrinsieke goedheid van de mens. Dat er altijd verklarende factoren zijn waarom iemand overgaat tot misdaden. Want dat is natuurlijk wat je bent, een misdadiger. Een van de allerlaagste soort. En ik hoop dat het restant van je gekooide leven er een is van onbeperkt ongerief.
Dat ik sympathie voor je koesterde komt dus niet door jou, dat wil ik nogmaals benadrukken. Je bent een vrouwenhater. Een verkrachter. Een moordenaar. Je bent een walgelijk sujet. Het begrip dat ik voor je kon opbrengen leerde me twee dingen. Ten eerste dat meneer N. een meesterverteller is. Maar ten tweede dat ook ik vatbaar ben voor mooie praatjes, als ze maar mooi verteld worden. Ik denk dat dat ook de oorzaak is van zoveel grote problemen in de wereld: dat mensen zich laten (ver)leiden door mooie praatjes, waardoor ze van misdaden wegkijken of ze vergoelijken.
Niet dat meneer N. dat bij jou deed overigens, hij was heel duidelijk in wat je Dolores – want jij kan haar wel Lola of Lolita noemen, zo heet ze dus niet hè – aandeed. Maar ik koos ervoor me in de luren te laten leggen door de manier waarop hij dat vertelde. Ik was wel boos op mezelf, dat mag je best weten, dat ik die sympathie voor je koesterde. Maar dat laat ook direct zien wat een goed verhaal, een écht goed verhaal, kan doen. Het kan je grijpen, om z’n vinger winden, in verwarring brengen, laten twijfelen aan alles wat je dacht te weten.
Er is veel te doen om je. Niet alleen om jou trouwens, en jij oogst al kritiek sinds de dag dat je verhaal naar buiten kwam. Maar om wie wat mag schrijven, wanneer en de manier waarop. Of je de verteller wel los mag zien van de vertelling en wanneer wel of niet. Vaak kom ook jij dan ter sprake en of meneer N. verantwoordelijk gehouden kan worden voor wat jij aanrichtte. Ik denk van niet, maar zoals je hierboven al kon lezen, zit ik er wel vaker naast dus pin me er niet op vast.
Maar ik hoop van niet. Ik hoop dat als het gaat om verhalen, iedereen die wat te vertellen heeft zich altijd vrij genoeg zal voelen dat te doen. Dat we verward, ontroerd, verrast, verblijd of pisnijdig kunnen worden. Dat we er iets van leren, of helemaal niet maar simpelweg even kunnen ontsnappen aan de wereld om ons heen. Die is immers al zo vaak zo lelijk. Humbert, ik zal nog vaak aan je denken.
Pascal
Rondom de Boekenweek heeft Shortreads een aangepast programma: drie weken lang verschijnt er elke werkdag een brief aan een romanpersonage.