Waarschijnlijk is het geen bom. Meer een vervelende grap. Een doos voor stapelglazen dichtgeplakt met van dat schildersplakband. Een elektrisch kabeltje piept naar buiten. Zodat je denkt, oh jee, een bom. Maar bij een echte bom stop je zo’n kabeltje juist goed weg.
Iemand komt met broodjes. Voor de politiemannen.
Er was daarstraks een man in een fors beschermend pak. Die was in de weer met een paar apparaten. Die zette hij dan naast de doos. Dan liep hij even een stukje weg. En toen deed hij nog een keer hetzelfde.
Een witte en een rode ballon trippelen voorbij. Ze kleuren mooi bij het afzetlint.
Daarvoor staat robot Theodoor. Een grijparm op rupsbanden.
Weer komt hij aanlopen, de bompakman. Met een tas dit keer. Er is opeens nog een pakketje en op zijn knieën in de portiek is de bomonschadelijkmaker bezig met kabeltjes. Of niet met kabeltjes want hij zit achter een kliko dus je kunt het niet goed zien allemaal.
Steeds verder schuift hij de portiek in. Dan loopt hij weer terug met twee tassen en een camera. De lichtjes op zijn helm zijn nog aan.
Zou het nu dan tijd zijn voor Theodoor? Maar nee. De ballonnetjes komen weer even de hoek om kijken. En bobben dan toch maar weer terug. Er staan ook een soort duikflessen. Er is een bord van de Febo.
Nieuwe mensen komen kijken. Er zijn drie vrouwen in het zwart. Voorover gebogen in de portiek. Eentje maakt foto’s. Die heeft in witte letters forensische opsporing achterop haar jas staan. Er zijn twee mannen in het groen. Meer in de tweede linie. Ze zijn onbeschermd dus tja, geen bom.
Zag ik daar een graafmachine. Nee, een brandweerwagen. Of – een woordvoerder. Ze zegt zo wat dingen, maar in ieder geval, de grip 1 is eraf.