‘We moeten helaas afzeggen voor vanavond. Ad heeft “griep”.’
Vanuit het bed hoort Ad duidelijk hoe Monique het woord griep tussen aanhalingstekens plaatst. Hij kan haar voor zich zien, hoe ze daar in de keuken staat te bellen. Een paar seconden later volgt haar hinnikende lach. Hoe kan ze zo lachen als hij twee kamers verder ligt te lijden? Ze zou bij hem aan het bed moeten zitten en zijn hand vasthouden. Zeggen dat ze van hem houdt. Dat ze tot het einde bij hem blijft.
‘Ach, gewoon de mannengriep.’
Hij zucht, probeert zich om te draaien, maar zijn lichaam doet zeer. Elke spier. Hij heeft keelpijn en zijn longen branden. Hij zou een slok thee moeten nemen. De mok staat op het nachtkastje, maar daarvoor moet hij zijn arm strekken. Als hij genoeg longcapaciteit zou hebben, dan zou hij nu Monique roepen en dan met schorre stem het woord thee fluisteren. Dan zou zij voorzichtig nog een kussen onder zijn hoofd schuiven en langzaam de mok naar zijn lippen brengen. Althans dat zou ze moeten doen. In plaats daarvan vraagt ze waarschijnlijk wat hij nou weer wil. Hij besluit af te wachten totdat ze klaar is met bellen. Dan zou ze toch vanzelf weer bij hem in de slaapkamer langs moeten komen. Dat hoopt hij. Hij denkt terug aan de tijd dat hij nog gezond was. Had hij geweten dat het zo snel was afgelopen, dan had hij meer van het leven genoten. Hij heeft spijt van alle overbodige ruzies met Monique. Dat moet hij haar straks nog vertellen. En haar ook nog uitleggen hoe ze de belastingaangifte moet doen. Dat deed hij altijd voor hen samen. En zijn wachtwoorden moet hij ook aan haar geven. Haar uitleggen wie ze voor zijn begrafenis moet uitnodigen en dat ze ook zonder hem gelukkig mag worden. Oké, misschien niet meteen, en ook niet met Harry.
Over welk nieuws gaat dit?