Mijn broer was gestresst, de laatste tijd. Hij bijt al sinds ik me kan herinneren op zijn nagels, maar nu kluift hij zijn vingers af tot aan het bot. Volgens Sandra ligt hij ’s nachts roerloos wakker, een beetje het donker in te kijken. Hoe zwarter de nacht, hoe opener zijn ogen. Ze schrikt van hem als ze denkt dat hij slaapt, maar ze dan opeens het glanzende wit van zijn ogen ziet.
“Mijn vragen niet willen beantwoorden staat gelijk aan liegen,” zei hij altijd. Toch antwoordde ik hem niet toen hij me vroeg waarom ik niet gewoon een monteur belde.
“Dom wijf,” zei hij. En toen: “Ik kom wel.”
Hij kon zo gedecideerd zijn. Dat zal ik aan hem missen.
Iemand pijn doen werkt alleen als je het daar doet waar het sporen na laat. Hij was daar heel goed in. Maar ik heb dezelfde genen. Het talent waarmee hij groot werd, moest – ergens heel diep – ook in mij zitten.
Ik oefende urenlang, honderden keren achter elkaar, met het sluiten van de klep van de vrieskist en het dichtmaken van het hangslot, tot ik het in minder dan anderhalve seconde kon. Toen ging ik voorover in de vrieskist hangen, met mijn buik balancerend op de rand. Ik schroefde het rooster op de bodem los en sneed met een fruitmesje een van de snoertjes erachter door.
“Het contactje zit misschien los,” zei ik, toen we samen in de bijkeuken stonden en hij afwezig met de klep in zijn hand de vrieskist in keek.
“Dom wijf,” zei hij.
Ik knikte. “Wil je koffie?”
Hij reageerde niet.
“Haal even een schroevendraaier voor me,” zei hij, terwijl hij de vrieskist een stuk van de muur schoof.
Hij nam de schroevendraaier van me aan en stapte in de vrieskist. Daar zat hij, in kleermakerszit, voorover gebogen te klooien met de schroefjes van het rooster, zoals ik hem als kind zo vaak op de grond had zien zitten, spelend met zijn Lego.
Ik reikte over hem heen naar de klep, die hard dicht viel. Toen haakte ik het hangslot om de hendel en klikte hem dicht, snel en gedecideerd, zoals ik het had geoefend, en nam een grote stap naar achter; mijn handen omhoog alsof iemand “Dit is een overval!” had geroepen.
Ik besluit naar het strandje te gaan om te zwemmen. Ik doe mijn schoenen en mijn jurk uit. Ik duik te snel te diep. Druk op mijn oren. Op de bodem vind ik een schelp waarvan ik dacht dat ze hier niet voor kwamen.