Het leven met de getijden viel haar in het begin zwaar, zegt Fien, maar alles went. ‘Het heeft ook voordelen,’ zegt ze. ‘Het schoonmaken van je huis heeft weinig zin, dus daarom doen we het gewoon nauwelijks.’ En je vieze borden kun je lekker laten weken in het water om je voeten, je moet er alleen niet tegenaan lopen. Toen ik vanochtend de heuvel was afgedaald en binnenkwam, dreven overal champignons en spinazie van de pasta van gisteren. ‘Wie geeft daarom,’ zei ze. ‘We leven toch vooral boven en vegen het wel van het tapijt als het laag water is.’
Er hangt een glijbaan uit het raam van haar kamer. Daar kun je tussen bepaalde tijden vanaf, je moet goed het getijdenboekje in de gaten houden, anders roetsj je direct de straatstenen op. Ik ga voor de zekerheid nooit met m’n hoofd eerst. Het water lijkt soms dieper dan het is, zegt de man met de hoge lieslaarzen die heel vaak door de straat waadt. Hij heeft een grote rugzak, soms zit daar bier in, maar ook heel vaak niet. Wat er dan in zit, hebben we ondanks onze uren voor het raam niet kunnen achterhalen.
Op dit moment is het water hoog genoeg om te glijden dus zitten we bovenaan de glijbaan. We wachten op elkaar, willen allebei dat de ander eerst gaat. ‘De buurvrouw heeft een nieuwe boot!’ roept Fien en wijst naar beneden. De buurvrouw in kwestie ligt in een roze boot te zonnen in haar roze badpak. De man met de lieslaarzen staat tot zijn middel in het water, geeft haar een biertje en kijkt tevreden toe. ‘Nog ongeveer een uurtje tot je vastloopt op de vluchtheuvel,’ zegt hij grijnzend. ‘Geniet er nog maar van zolang het duurt.’