Twee gelukkige vrouwen drinken witte wijn in de tuin van de dunste, die ook actrice is.
Op het gras ligt een plastic zak van Grapedistrict. De hond van de andere vrouw, die iets met mode heeft gedaan (internationaal), pist er overheen. De vrouwen lachen hard. De buren kijken op, maar zeggen niks. Het is zomer en ze zijn het inmiddels gewend.
De actrice: Weet je, ik zou ook wel eens een roman willen schrijven. Iets echt voor mezelf.
De modevrouw heft haar glas: Bam! Dat is nou echt iets voor jou!
Haar ogen worden glazig.
Huil je?
Nee joh, ik ben geen gekkie, het ontroert me gewoon. Het idee dat ik straks met een boek van jou in bed lig.
Ah, dat is lief.
De vrouwen omhelzen elkaar kort.
Waar gaat je boek over?
Nou, ik moet natuurlijk nog beginnen en eigenlijk heb ik geen verhaal en een boek zonder verhaal kan natuurlijk niet.
Nee. Boring!
De vriendin rolt met haar ogen. De vrouwen nippen tegelijkertijd aan hun wijnglas.
Ik heb wel een verhaal.
Echt?
Ja, ik heb het nooit aan je verteld, maar ik ben misbruikt als jong meisje.
Gotver!
Maar het is oké nu.
Ze vertelt het verhaal over haar jeugd. Ze lachen en ze huilen en spreken af dat dat het boek gaat worden.
Het wordt geen jankboek hè, ik ben supergelukkig nu, ik ben er helemaal klaar mee. Het is géén therapie.
Getver nee, zo’n rotwoord sowieso, therapie.
Precies, het heeft me sterker gemaakt, gemaakt tot wie ik ben. Ik heb een fan-tas-tisch leven.
Je bent een topper!
Haha, dat is lief van je.
En als we dan bij Matthijs komen-
Daar gaan we natuurlijk wel vanuit zeg!
Zeggen we dat je de auteur en de hoofdpersoon nooit met elkaar kan vereenzelvigen.
Oh.
Ja, ik bedoel het boek gaat natuurlijk wel over jouw leven, maar ik maak er een groter verhaal van, iets universeels.
Ja precies, dat vind ik ook zo mooi, dat ik dan symbool sta voor álle meisjes.
Noot van de auteur: Dit verhaal is niet bedoeld om misbruik te bagatelliseren, maar om vraagtekens te plaatsen bij het hedendaagse geluksfundamentalisme.