Het oefenriool. Ik heb goede en slechte herinneringen aan het oefenriool. Een tiental aspirant-stadsbrandwachten en ik, kop aan kont kruipend door het pikdonkere, ingewikkelde buizenstelsel.
Ik raak de groep kwijt! Ik ga hyperventileren, mijn bewustzijnverliezen, in dit labyrinth achterblijven en dan laten ze de buizen vollopen met water voor de volgende oefening, met duikers, maar dat is pas morgen, eerst doen ze de deksels dicht en niemand die me mist!
Een klein stukje van mijn ziel ligt nog steeds in het oefenriool. Ik pikte het weer op bij de actuele berichten. Grot, voetballers, regen. Menens. Wat was mijn oefenriooltrip hierbij vergeleken een luxe-uitje. Aan de andere kant, zij hadden tenminste een meditatieleraar om zich heen. Die had ik ook wel kunnen gebruiken, toen ineens de doorgang was geblokkeerd, door iets – het oefenslachtoffer, dat we mee naar de uitgang moesten slepen. Een oneindig gehannes, waarbij iedereen me zou vergeten en ik zeker wist dat ik het daglicht nooit meer zou zien.
Misschien is het overdreven om het moment dat ik toch op eigen kracht uit het oefenriool kroop als een Grootse Gebeurtenis te blijven voelen. Want ik zou heus wel gemist zijn. Ze zouden me – zelfs mij! – zijn gaan zoeken. Net als die jongens. Gemist worden. Hoe mooi.