Ik zocht het internet door voor een goede metafoor voor 2020. Een nieuwsbericht om dit bizarre jaar samen te vatten. Een foto die symbool staat voor alles. Onmogelijk, zou je denken.
Toch niet.
Een eenzame oliebollenkraam op een verlaten tuincentrum. Geopend voor teleurstelling. Tweeduizendtwintiger dan dit wordt het niet. Ik zou kunnen struikelen over de prachtige symboliek, maar ik ben dit jaar al over genoeg gestruikeld. Het beeld volstaat.
Ik ga erheen vanavond. Naar zo’n afgelegen kraam. Om samen met de oliebollenverkoper, tussen de aangekoekte poedersuiker en het verbrande vet, om twaalf uur heel naïef te zijn en te denken dat in 2021 alles beter wordt.
Dan proosten we. En dan zeg ik: mijn liefste. Ik wens je alles dat 2020 niet was.
Dat al je dromen mogen uitkomen en dat die dromen dan weer dromen krijgen die ook uitkomen. Dat je alles mag winnen en als je niet wint dat je dan opeens heel goed tegen je verlies kan. Dat je vanaf je balkon opgetild wordt door een zee van knuffels die eindigt in een overweldigende golf van liefde die al je eenzaamheid wegspoelt. Dat je in volle clubs mag dansen, glijdend op het zoete zweet dat als een douche van geluk over onze naakte lijven straalt. Dat onze tongen elkaar worstelend vinden in een plakkerige hoek van een veel te volle kroeg waar het bier rijkelijk vloeit tot in de oneindigheid.
Dat alle oliebollententen in alle verlaten tuincentra weer opbloeien en gezegend zullen worden met de beste krenten uit de lekkerste pap.
Gelukkig nieuw alles, mijn liefste. Laat de roaring twenties maar beginnen.