Mijn man vertelt me wat hij gedaan heeft in de twee jaren dat ik er niet was. Dat hij aan het begin iedere week langskwam, eerst nog met bloemen die ik niet kon zien of ruiken, met bonbons die ik niet kon proeven. Dat hij rekening hield met de mogelijkheid dat ik alles verstond maar dat hij desondanks alles opbiechtte.
Ik ben wakker en ik luister.
Dus het is eigenlijk geen nieuws, vertelt hij me, dat hij iemand heeft gevonden.
‘Je kunt niet van mij verwachten dat ik een heilige ben,’ zegt hij, ‘ik had twee jaar lang geen echtgenote, en niemand om voor me te koken.’
Het is lastig koken als je aan de beademing ligt, wil ik zeggen. De woorden borrelen op en staan meteen in het gelid maar ze rollen net mijn mond niet uit.
‘Ze is wel vegetarisch’ zegt hij. ‘We eten geen raasdonders meer, zonder spek vind ik er niks aan.’
Iedere zondag raasdonders met spek, wilde hij, doordeweeks aardappelen met vlees, zaterdag brooddag. Veertig jaar lang iedere zondag die raasdonders, de voorraadkast stond er vol mee, ze kwamen mijn neus uit.
Toen hij een keer zelf boodschappen moest doen, kon hij ze nergens vinden. ‘Er waren geen raasdonders.’ Nee, kwast, in de winkel heten ze kapucijners.
‘Laat maar,’ zeg ik. Meer woorden krijg ik er niet uit. Je hoeft niet over je nieuwe vrouw te klagen om het leed te verzachten, wil ik zeggen. Er is geen leed. Alles is nieuw voor mij. Jij bent ook nieuw. Dus voel je niet verplicht om langs te komen.
Hij trekt een sip gezicht en pakt zijn jas.
Soms vraag ik me af of die twee jaar echt verdwenen zijn. Je oren en je neus schijnen je hele leven door te groeien. Dus dat heb ik eraan overgehouden, een grotere neus en grotere oren.
Zodra ik wakker werd, voelde ik me thuis in deze kamer. Ik denk dat mijn lichaam de aanwezigheid van een echtgenoot ontwend is, als een verslaafde die onder narcose afkickt. De koele handen van de verpleegster herken ik, haar stem in de ochtend klinkt vertrouwd, als ze de gordijnen openschuift. ‘Natuurlijk licht is heel belangrijk,’ zegt ze dan.
Volgens de verpleegster ben ik gehospitaliseerd en moet ik leren om weer zelf te slapen en te waken. Voor mezelf te zorgen. ‘Je hebt heel wat in te halen,’ zegt ze, maar dat is niet zo. Je hoeft niks in te halen als je helemaal opnieuw begint.