F.
Als ze naar buiten gaat, maakt ze zich het liefst onzichtbaar. Als de buren haar vragen op het buurjongetje te passen, loopt ze over de stoep tussen hun voordeuren in haar pyjama. Het is haar manier van verzet. Ze kleedt zich als een kind, een kind dat op een kind past. Ze wacht in hun woonkamer tot ze terugkomen en haar betalen, geeft niet of te zacht antwoord als ze proberen met haar te praten. Ze doet het niet uit vrije wil, ze moet, het is haar door haar moeder opgedragen.
G.
De Imam heeft een pluizig wit baardje en lange schone nagels. Er wordt hem een groot stuk roze papier aangereikt. Hij neemt het aan, leest en houdt het omhoog. FGM is not existing. Het bestaat niet, zegt hij, er is geen sprake van verminking. Het is het verkeerde woord. Hij heeft het gisteren nog gevraagd aan een oude vrouw die het zelf heeft ondergaan. Er is nog nooit iemand aan doodgegaan, zo heeft ze het zelf gezegd. Het westen moet zich er niet mee bemoeien. Hun land is niet te koop.
Ze houden voor alle ramen in de woning de gordijnen dicht, het maakt niet uit of het ochtend is of avond. Ze ziet op YouTube dat zijn gevolg bestaat uit alleen maar mannen. Ze weet niet of ze het erover wil hebben, of haar moeder is dichtgenaaid, of ze zelf is dichtgenaaid. Ze durft het niet te vragen.
M.
Als haar moeder de deur uit is, zingt ze zo hard dat de hele buurt haar kan horen. Het kan haar niet schelen hoe ze klinkt.