Er is een hertje hier dat filosofie studeert. Ik vind het geestig om met haar in debat te gaan. Ze komt overigens nog het best uit haar woorden als ze net even een mozaïekje is wezen leggen buiten, of een grondpizza heeft gebakken, als dat duidelijker is, want met haar pilstempo is haar hele jargon binnen de kortste keren dichtgetikt.
Kaasje, zeg ik dan, luister. Het is eten of gegeten worden. Het is een jungle in het buitenland. Ben je een lullo (of lulla in haar geval), of een knor zoals je vriendinnetjes daarbuiten, met hun cursus theater. Je zit hier bij de mooiste club die er is. Mij haal je niet over naar jouw kamp. Ik lijd aan empathie-schaarste.
Ik mag haar megagraag, maar soms moet ze even gaan pluggen. Dan zeg ik dat ik even de wc-pot in de grondverf ga zetten. Ik tik wat eenzame pilzen weg en ga op zoek naar een gevarieerder kaasplankje.
Ik had haar voor het eindgala uitgenodigd. Ik dacht nog: dit gaat je pandapunten opleveren, loser. Maar ze kan zo mooi kijken. Ze dacht meteen dat ik met haar de wipsteiger in wilde.
Over welk nieuws gaat dit?