Examenvraag 1.
Lees onderstaande uitspraken aandachtig door.
1
‘Ik moet de eerste Rus nog tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet.’
‘Willen jullie, in deze stad en in Nederland, meer of minder Marokkanen?’
2
‘Ik moet de eerste Marokkaan nog tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet.’
‘Willen jullie, in deze stad en in Nederland, meer of minder Russen?
3
‘Ik moet de eerste Rus nog tegenkomen die, in deze stad en in Nederland, zijn fouten zelf rechtzet.’
‘Willen jullie, in deze stad en in Nederland, de eerste Marokkaan nog tegenkomen die zijn fouten zelf rechtzet?’
4
‘Ik moet de eerste Rus nog tegenkomen die zijn Marokkanen zelf rechtzet.’
‘Willen jullie, in deze stad en in Nederland, meer Russen of minder Marokkanen?
5
‘Ik moet de eerste fouten nog tegenkomen die meer of minder Marokkanen willen.’
‘Willen jullie de eerste Rus nog tegenkomen in deze stad en in Nederland?’
6
‘Ik moet de eerste Rus nog Marokkanen die zijn fouten zelf rechtzet.’
‘Willen jullie in deze Rus meer of minder Marokkanen?’
—————————————————————————————————————
Vraag 1a: vergelijk de uitspraken in paragraaf 1 met de uitspraken in paragraaf 2 tot en met 6. Zie je enig verschil?
Vraag 2a: vergelijk alle bovenbestaande uitspraken met de kreet van de eencellige zwaarbehaarde bosamoebe uit de regenwouden van Tak-Nan-Hahn in het paarseizoen: ‘Aloerfalalalalalalalalalalalala oik oik oik nakkaloeloe!’ Zie je enig verschil?