10.
Aan het einde van de ochtend komen wij met het kind aan bij de oversteek. De lobbige dauw van die ochtend is verdwenen, maar het gras is nog nat, voel ik als ik uitstap. Ik haal het slapende kind uit het zitje en loop een stukje richting het water. Het kind wordt even wakker, kijkt om zich heen met de slaperige onnozelheid van een lama en legt het hoofd weer tegen me aan. Het stugge haar schuurt tegen mijn blote schouder.
Ik draai me om naar de auto. Hij zit nog steeds achter het stuur. Hangt zijn hoofd omlaag? Niet terugkrabbelen nu. Ik zoek zijn gezicht, maar hij verdwijnt in de weerspiegeling van de ruit. Alsjeblieft, niet terugkrabbelen.
9.
Ze had een stukje voor me uit de krant geknipt. Het ging over vruchtbaarheid van vrouwen van mijn leeftijd. Ik had geluk gehad, zei ze. Dat het in elk geval gebóren was. Dat was toch al heel bijzonder? En er waren speciale scholen voor dit soort kinderen. Dat hadden ze in haar tijd niet. Nee, ik moest niet zo veel klagen.
Alsof ík de klager van ons twee ben.
Ik ben juist de doener. Niet klagen, maar oplossen.
8.
Ik loop terug naar de auto. Hij is uitgestapt en staat voor de geopende kofferbak. Hij kijkt niet op. Zijn gezicht is hoekiger geworden. Wij waren hier allebei niet voor gemaakt, dat had ik meteen door. Ik wil zijn zachte gezicht terug.
7.
Het mandje is een picknickmand uit een kerstpakket van lang geleden. Ik had in bad getest of het dreef. Dat deed het. Even, totdat de dikke, geruite stof aan de binnenkant zich had volgezogen.
6.
We zullen ver weg gaan, maar als iemand me ooit vraagt naar wat ik heb gedaan, zal ik de waarheid vertellen. Ik heb niet acht jaar lang drie keer per week bij een psychoanalyticus op de bank gelegen om te gaan liegen.
Ik heb recht op een leven – het leven heeft recht op mijn eerlijkheid.
5.
Ik stop het kind in. De zachtroze deken vloekt bij het rode Schotse ruitje van de mand. Het kind wordt niet wakker. Het water is kalm.
4.
We laten de mand te water.
3.
We wachten niet af.
2.
Ik vind in het dashboard een cassettebandje van Simple Minds. “Only love she sees, everything is possible”, klinkt zachtjes over het gebrom van de motor heen. Ik leg mijn hand op zijn been.
1.
Promised you a miracle / Belief is a beauty thing / Promises promises / As golden days break wondering / Only love she sees / He controls on love / Life throws a curve / Everything is possible / With promises / Everything is possible.
0.
Ik heb hem. Hij heeft mij. Alles is mogelijk.