‘Ik doe altijd extra veel eieren in mijn Spaanse tortilla,’ zegt Ramona. ‘Jij houdt toch wel van eieren? Daar kun je nooit genoeg van hebben, vind ik.’
Ik zit aan de keukentafel en zie hoe Ramona een groot bord neerzet met daarop de tortilla, die lijkt op een warme rijsttaart – tenminste, voor mannen als ik, die geen verstand van koken hebben. Ramona draagt een schort en een strikje in haar haren. Ik zie nu pas dat er een kettinkje met een kruis om haar hals hangt.
‘Mijn vorige vriendje hield niet van tortilla’s. Hij kon niet zo goed tegen eieren,’ lacht ze.
Vorige vriendje? Ben ik dan het nieuwe vriendje? Dit is pas onze tweede date. Tijdens de eerste dronken we iets op een terras terwijl we probeerden over het lawaai van de kermis heen te schreeuwen. Voor de tweede date wilde ze voor mij koken. Vriendje? Echt waar?
Ik kijk naar de torilla. Het gerecht zit me niet lekker. Begin deze week werd bekend dat er veel giftige eieren in de omloop zijn. Het stond in alle kranten. Een of ander bloedluisbestrijdingsmiddel, erin gestopt door een fabrikant uit Drenthe. En dat terwijl we in Assen zitten. Is dit dan het moment om een gerecht met extra veel eieren te maken? Ze zeggen wel dat je er niet dood van gaat, dat het allemaal meevalt, maar wie weet het zeker, ze proppen tegenwoordig van alles in je eten. Soms denk ik dat stoppen met eten de enige manier is om niet vergifitgd te worden. Maar ook dan ga je dood. De keuzes in het leven zijn beperkt en vaak even onaantrekkelijk.
Ramona schuift haar stoel naar achteren, komt tegenover me zitten. Ze kijkt me aan. ‘Eet maar liefje, eet maar lekker veel.’ Mijn blik dwaalt door de keuken en blijft achter de opgezette parkiet haken. Heb ik weer: een vrouw die dode vogels verzamelt en opzet. Als hobby. Ik stel me voor hoe ze boodschappen doet, een dode vogel ziet liggen en denkt: die neem ik mee. Zou ze die dode vogel dan in de boodschappentas stoppen? Een rilling kruipt over mijn rug.
Eigenlijk wil ik niet van de tortilla eten. Maar ze heeft er zoveel moeite in gestoken. En om nou over die gifeieren te beginnen. Dat zou klinken als een raar smoesje voor het een of ander. Dus schep ik op en neem een hap van mijn tortilla.
‘Heb je eigenlijk nog contact met je vorige vriendje?’ vraag ik. Mensen die vriendschappelijk met hun exen omgaan, dat duidt op een zachtaardig karakter.
‘Nee,’ zegt Ramona, afwezig, ‘mijn ex is…gevlogen,’ en bij het uitspreken van het laatste woord werpt ze een korte blik op de parkiet.
‘Zomaar?’
‘Zomaar.’
Ik neem grote happen van mijn tortilla. Als iets niet smaakt, kun je maar beter dooreten, dat is mijn levensfilosofie. Ik moet denken aan de opgezette adelaar in de hal. Heb je eigenlijk wel adelaars in Nederland? En vallen die zomaar uit de lucht, boven Assen nota bene? De snavel van de adelaar leek op een hand, schiet me ineens te binnen. De duim als onderste bek, de vier vingers als bovenste bek, samengeduwd en lichtjes gekromd.
‘Zijn er adelaars in Assen?’ vraag ik. De tortilla op mijn bord is al bijna op.
Ramona lacht. Ze buigt voorover, pakt mijn hand. ‘Is het lekker, liefje? Eet maar goed. Ik hou van mannen die goed eten. Weet je wat ik denk? Ik weet niet waarom, maar ik heb ineens zo’n gevoel, dat wij voor altijd samenblijven.’