Lisa hangt slap over de rugleuning van de bank en kijkt uit het raam.
Ze ziet Merel en Aida en Saman op het veldje rennen. Ze gooien waterballonnen naar elkaar. Aida gilt als er eentje uit elkaar spat op haar rug. Merel rent gierend van de lach weg. Saman en Aida zetten de achtervolging in.
Lisa drukt haar gezicht helemaal tegen het raam om ze zo lang mogelijk te kunnen volgen. Als ze heel hard duwt, kan ze net de brug zien. Daar kun je heel leuk vanaf springen.
Zwemmen, denkt Lisa. Zwemmen, zwemmen, zwemmen, zwemmen, zwemmen.
Het is toch vreemd dat haar moeder alleen maar bang is voor dingen die heel klein zijn of die je zelfs niet eens kunt zien.
Teken.
Blauwalg.
Bacillen.
Straling.
Slechte invloed.
E-nummers.
Uitlaatgassen.
En nu is het weer de eikennogwatrups.
Ik heb haar verteld dat rupsen vlinders worden.
Lisa drukt haar gezicht weer tegen het raam. Ze ziet hoe Saman een grote aanloop neemt. Ze hoort aan de plons dat hij een bommetje deed.