Dit zijn de dagen waarop ik een dak boven je hoofd zou willen schrijven. Dat ik zinnen als ‘Een zorgelijke situatie’ en ‘Geen zicht op de doorstroom’ uit kon gummen tot grijze korrels die ik van de pagina af blaas. Midden in de nacht, terwijl de burgemeesters van dit land zich in stilte hullen, kijk ik vanuit mijn achtertuin naar de sterren en weet dat jij ze ook ziet.
‘Sommige mensen voelen zich minder slecht als ze buiten blijven slapen,’ zegt een woordvoerder tegen een journalist. Bij het aanmeldcentrum is het al maanden overvol dus is er dagelijks crisisoverleg en worden er instanties verantwoordelijk gesteld, capaciteiten onderzocht, bussen geregeld, maar waar naartoe? Ik denk aan het woord taalmonsters dat gisteren voorbij kwam op televisie, aan hoe klam een slaapzak voelt om het lichaam wanneer de zon opkomt. En ik denk aan alle burgemeesters die morgenochtend de kieren in hun verduisterde gordijnen dicht trekken, zich nog één keer om zullen draaien op de pocketvering, tien minuten extra blijven liggen, omdat het kan.